Alcoholistische student
Studenten drinken. Sommigen te veel. Sommigen zo veel dat het niet meer leuk is. Masterstudent Paultje Walnoot (24) is een van hen. Hij raakte tijdens zijn studietijd verslaafd aan alcohol. Voor de Groninger Studentenkrant doet hij zijn verhaal.
Middelbare school: drank
Ik begon als sociale drinker, ik dronk alleen op stap. Bij mijn ouders thuis werd redelijk wat gedronken, dus ik was bekend met drank. Toen ik 15 was werd ik voor het eerst goed bezopen. Ook meteen ongeveer elk weekend als ik op stap was. Toen had ik nog wel enige remming omdat ik na het stappen 13 kilometer naar huis moest fietsen.
Op kamers: nog meer drank
Toen ik op kamers ging wonen vielen alle remmingen weg en begon ik ook doordeweeks veel te drinken, zo als veel studenten. Als ik drink dan stop ik niet. Mijn remkabeltje is kapot.
Mijn bachelor haalde ik nog nominaal, met goede cijfers en ik deed mee aan het honours programma. Ik voelde me niet slecht over mezelf. Drinken was leuk.
Toen ik in mijn master kwam begon het fout te lopen. Ik had veel twijfels over mezelf. Of ik bijvoorbeeld wel de goede keuzes maakte. Ik haalde vroeger veel kwajongensstreken uit en ook tijdens mijn studie was ik dat nog niet helemaal verleerd. Tijdens stappen met vrienden heb ik bijvoorbeeld iemand heel erg lopen klieren en intimideren. Dat hoorde ik dan de volgende dag, ik had vaak black-outs. Ik denk dat ik gewoon moeite had om volwassen te worden. Ik moest keuzes maken en serieus worden, daar was ik nog niet aan toe. Met drank ontvluchtte ik mezelf. Ik dronk om te kalmeren. Ik begon me wel een beetje zorgen te maken. Drink ik niet te veel?
Drinken tot het licht uit gaat
En toen kwam de whisky, die vond ik net iets te lekker. Mijn beste vrienden waren de 3JS: Johnny Walker, Jack Daniels en Jim Bean. Verslaafd word je niet zomaar. Het begon vrij onschuldig met een paar glaasjes per avond. Het werd al snel een halve tot een hele fles whisky per avond. Dat heeft me uiteindelijk echt een godsvermogen gekost. De roes was chill. Dan hoefde ik niet te piekeren voor het slapen. Het maakte me weer een beetje blij. Ik was niet echt depressief, maar op een gegeven moment stond mijn hele leven in het teken van zuipen. Dan maakte ik me druk of ik wel genoeg drank in huis had en niet ’s nachts nog naar de avondwinkel moest.
Ik dronk zo veel dat ik lange tijd mezelf zo verdoofde dat ik geen stress en geen gevoel meer had. ’s Avonds stopte ik pas met drinken tot ik in slaap viel.
Ik kon op zich nog wel redelijk functioneren. Ik haalde in een jaar niet meer dan 20 studiepunten, maar sociaal gezien ging het prima. Als student spreek je ten slotte vaak af om te gaan drinken en wordt veel drinken niet als iets negatiefs gezien. Er wordt eerder laconiek over gedaan.
Aan mijn gezondheid merkte ik dat ik een vaak een opgeblazen gevoel had, alsof je buik uit elkaar spat. Mijn lever was opgezwollen. Als ik diep inademde en met mijn hand onder de rechterkant van ribbenkast prikte dan voelde ik mijn vergrootte lever zitten.
Ook mijn eetgedrag was niet gezond. Ik dronk vaak op een lege maag, dan komt de drank lekker hard aan. Eenmaal bezopen vrat ik alles wat los en vast zat. En dan natuurlijk de katers.
Ik vond mezelf een loser. Ik was boos op mezelf en op iedereen. Ik was gewoon een pissig, dronken mannetje.
‘Ik heb geen probleem’
Eerst probeerde ik het alleen op te lossen. Ik dacht dat ik niet echt een probleem had, maar op de verkeerde weg zat en nog een goede afslag kon nemen. Ik besloot twee weken lang geen druppel te drinken. Dat viel me zwaar, ik kreeg afkickverschijnselen. Ik trilde, ik kreeg angstaanvallen en ik werd ’s nachts ieder uur helemaal bezweet wakker. Die afkickverschijnselen duurden maar een paar dagen. Mentaal afkicken duurt langer. Door het nuchter zijn voelde ik weer al mijn onderdrukte gevoelens. Die kwamen erg hard aan. Het hielp niet mee dat ik ook nog afkickverschijnselen had en mijn emoties al zo lang niet gevoeld had.
Na twee weken dacht ik tegenover mezelf te bewijzen dat ik de situatie de baas was door een paar glaasjes te drinken voor het slapen. Dat was een smoesje om mezelf te overtuigen dat ik geen probleem had. Ik was weer terug bij af, behalve dat ik me nog slechter over mezelf voelde.
Ik kan het niet alleen
Ik woonde met mijn zusje en nog een huisgenoot. Die hadden wel door dat ik veel dronk. Vaak viel ik in slaap in mijn kleren met het licht nog aan en de deur nog open. Dan werd ik wakker in een stoel. Mijn zusje schaamde zich voor me, bij visite mocht ik niet in de buurt komen omdat ik helemaal naar drank rook. Dat gaat echt te ver.
Mijn zusje confronteerde me op een gegeven moment met mijn drankgebruik. Dat je kleine zusje je moet vertellen dat ze zich echt zorgen om je maakt, dat raakte me en maakte veel indruk op me.
De nacht voordat ik daadwerkelijk hulp ging zoeken was ik ook bezopen. Ik vond mezelf een loser en ik vervloekte mezelf. Ik rookte een sigaretje op het balkon en toen ik weer terug kwam in mijn kamer was ik zo gefrustreerd over mezelf dat ik de ruit van mijn kamerdeur insloeg. Toen ik de volgende dag met een kater wakker werd zag ik het glas op de grond liggen. Toen dacht ik: tot hier en niet verder. Ik kan dit niet alleen.
Vallen en opstaan
Omdat ik jonger was dan 23 kwam ik terecht bij een jeugdwerker van Verslavingszorg Noord Nederland. Ik kreeg een soort dagboek en elke week een opdracht. Dat was nogal confronterend omdat je zwart op wit zet wanneer je drinkt en onder welke omstandigheden.
Dan lees je terug dat je om elf uur ’s ochtends al zin hebt in etenstijd, omdat je dan zes halve liters bier gaat drinken. Door de gewenning doen zelfs zes halve liters op een gegeven moment hun werk niet meer.
Ik ging iedere week naar verslavingszorg. Na een paar maanden ging het toch weer fout. Ik vond een meisje leuk en ik was eerlijk en open over mijn verslaving. Zij schrok daar zo van dat ze alle contact verbrak. Toen dacht ik: ‘fuck it, ik ben inderdaad gewoon een stomme alcoholist’. Mijn hele negatieve zelfbeeld werd bevestigd. Ik dronk een fles whisky leeg, ging naar de Shooters en ik werd wakker naast een onbekend meisje. Ik had geen enkele herinnering aan de voorafgaande avond.
Ik was er klaar mee, ik schaamde me dood. Daarom liet ik me Refusal voorschrijven. Dat is een medicijn waarvan je in combinatie met alcohol onwel wordt. Dan ga je kotsen en krijg je het gevoel dat je dood gaat. Drie maanden lang nam ik onder toezicht twee keer per week Refusal- pillen. Ik moest ook blazen om te bewijzen dat ik niet stiekem dronk. Dat ging goed want ik durfde die drie maanden echt niet te drinken.
Er waren wel vervelende bijwerkingen. Slaapproblemen, haaruitval, een algemeen onbehaaglijk gevoel. Ook had ik geen zin meer in seks. Als het er toch van kwam dan kon ik niet presteren. Dat vond ik ontzettend gênant als jongen van begin twintig. Ik voelde me die drie maanden wel fitter dan anders. Ik zag ook dat mijn huid een stuk beter werd.
De week nadat ik gestopt was met Refusal ging het weer fout. Dat klinkt heel stom. Het gebeurde me toch. Het gekke is dat ik trots op mezelf was dat ik zo lang niet had gedronken. Dat wilde ik vieren met drank. Ik belandde met een vrouw in bed en als ik dronken ben dan denk ik niet aan veilige seks. Eén avondje gaat het fout: bam, soa in je face. Dan voel je haarfijn de gevolgen van drank.
Vandaag de dag
Tegenwoordig gaat het goed, al heb ik af en toe wel een terugval. Daar heb ik vrede mee. Ik word steeds beter in het herkennen van risicosituaties. De laatste keer dat ik een terugval had was afgelopen januari, na het halen van een tentamen. Toen wilde ik het vieren.
De meeste mensen zijn heel begripvol als ik ze vertel over mijn verslaving. Er zijn helaas ook veel mensen die vinden dat ik me aanstel omdat studenten nou eenmaal veel drinken en dat je daar tegen hoort te kunnen. Tegenover mijn vrienden ben ik open over mijn verslaving. Als ik heb besloten om te drinken dan slaan ze mijn biertje niet uit mijn handen, maar als er rondjes gehaald worden dan krijg ik niks. Ik moet dan voor mezelf naar de bar.
Er zijn nog veel triggers waar ik voor moet oppassen. Als ik me goed voel dan wil ik drinken en als ik me slecht voel dan wil drinken. Bij verslavingszorg heb ik geleerd om mijn ’trekmomenten’ gewoon uit te zitten, je moet er even door heen.
Ik ga nog vaak naar mijn stamkroeg, maar daar kom ik niet per se in de verleiding om te drinken. Als ik wil drinken dan besluit ik dat overdag al, impulsief drinken overkomt me niet meer. Als je niet gedronken hebt dan zijn dronken mensen irritant. Ze stinken, schreeuwen en zijn te handtastelijk. Vaak vind ik het rond twee uur ’s nachts meer dan mooi geweest en dan ga ik naar huis voordat ik me dooderger aan iedereen.
Soms heb ik spijt dat ik zo lang gewacht heb om hulp te zoeken. Ik geef niet alleen mijn genetische aanleg voor verslaving de schuld. Ik was ten slotte zelf degene die zo nodig al die alcohol mijn strot in moest smijten. Aan drinken heb ik niets goeds over gehouden. Gelukkig ook geen schulden en grote sociale en medische problemen. Ik ben nu vooral trots op mezelf dat ik een punt heb kunnen zetten achter anderhalf jaar alcoholverslaving.
Tips voor drinkers:
Luister naar je lichaam. Als je overmatig zweet, trilt, hoofdpijn en pijn in je borst hebt; dan is er echt wat aan de hand.
Veel beter is het om eerder stil te staan bij je drankgebruik. Als je iedere dag zin hebt om te drinken en je drinkt dan ook echt, al zijn het maar twee pilsjes: vraag jezelf dan af waarom je drinkt. Misschien is je lichaam aan het gewennen of misschien is emotioneel meer aan de hand. Drink in ieder geval ook twee dagen in de week helemaal niets zodat je lichaam ook weet hoe dat voelt. Er wordt vaak lacherig gedaan over mensen die zeggen dat ze geen biertje hoeven. Ik weet zeker dat er veel meer studenten zijn met een alcoholprobleem dan je zou denken. Het klinkt gek, maar ik heb een soort ‘gaydar’, maar dan voor verslaafden. Je herkent bepaalde kleine trekjes en gedrag.
Schaam je niet voor je probleem, maar zoek hulp. In de wachtkamer van verslavingszorg kwam ik straatvegers tot bankdirecteuren tegen.
Wees ook niet te streng en te boos op jezelf, daar schiet je niets mee op.
Tips voor omgeving:
Als je je zorgen maakt dat iemand in je omgeving problemen heeft met drank dan is er een grote kans dat dat terecht is. Diegene wordt stiller, houdt zich soms wat afzijdiger, maar komt wel drie keer per week lam terug uit de stad met blauwe plekken. Vaak ontstaan er ook schulden.
Interventies helpen altijd. Maar dring jezelf niet op, het is niet je taak iemand te redden. Laat diegene weten dat je je oprecht zorgen om diegene maakt en dat je voor diegene klaar staat. Doe dit niet te vaak, en al helemaal niet als diegene niet nuchter is. Dat werkt averechts.
De naam van Paultje Walnoot is gefingeerd