Gevlucht uit het Oosten
Familie maakt een belangrijk deel uit van de feestdagen. Gezellig om de tafel met alle mensen van wie je houdt. Maar niet iedereen heeft de mogelijkheid om kerst te vieren met zijn dierbaren. Aras (35), Samar (35) en Kamal (3) moesten vluchten voor het geweld van de burgeroorlog die sinds 15 maart 2011 Syrië onveilig maakt. Zij zijn nu 40 dagen in Nederland en vieren hun kerst ver van huis.
Hun vriendelijke ogen en stevige handdruk verraden niets van het leed dat zij hebben doorstaan. De strijd tussen verschillende gewapende groeperingen die het land verscheurt, kennen wij alleen van de beelden in het nieuws. Aras drukt ons op het hart dat deze beelden slechts een fractie zijn van wat er echt gaande is in zijn thuisland. “Even when it is a very strong writer, and he tries to describe it, it is nothing compared to how it really is” Toch ga ik hier het verhaal van Aras, Samar en Kamal proberen te vertellen.
De afgelopen twee jaar was het door het geweld in Syrië niet mogelijk om kerst te vieren. Alle feestdagen, christelijk en islamitisch, worden door het regime van president Assad onderdrukt. Omdat groepen die bij elkaar komen mogelijk tot protesten leiden, ontmoedigt de regering dit. Zo worden er geruchten verspreid dat men de kans loopt slachtoffer te worden van een islamitische aanslag als men kerst viert. Mensen durven hierdoor nauwelijks meer de straat op. Zelfs een groepje van drie wordt al als gevaar gezien. Het is daarom in Syrië ook dit jaar niet mogelijk om kerst te vieren met familie.
Voordat het noodlot toesloeg en Syrië werd overspoelt met angst en haat, was Kerstmis een enorm feest. Omdat het land geen staatsgodsdienst heeft, waren er voor zowel christenen als moslims uitbundige festiviteiten. Met kerstmis betekende dit dat men de straat op ging om samen met buren en familie het kerstfeest te vieren. Thuis stond er een opgetuigde kerstboom en ’s avonds kwam er een kalkoen op tafel. Eigenlijk heel erg Amerikaans. Zelfs de Kerstman kwam op kerstavond door het raam om pakjes neer te leggen voor alle zoete kinderen.
Samar vond dat als kind het mooiste. De vrolijke spanning en de hoopvolle verwachting wanneer de Kerstman ’s nachts lang zou komen, om dan ’s ochtends met grote ogen naar de pakjes onder de boom te kijken. Een mooie herinnering aan een feestdag die haar zoontje van drie nog nooit heeft kunnen mee maken.
Vorig jaar met kerst hadden Aras en Samar zich niet kunnen voorstellen dat ze nu in Nederland zouden zitten. Maar Syrie werd steeds onveiliger. Eeuwenoude historische gebouwen zoals de 800 jaar oude markt van Aleppo, en een 1200 jaar oude moskee zijn door de strijd verwoest. Rebellenlegers bestrijden zowel het regime als elkaar, de groepen rond de neven van Assad verkrachtten meisjes op straat en mannen lopen constant het risico zomaar opgepakt te worden. “Even the cows here have more rights.” vindt Aras.
Ook hij werd slachtoffer van kidnapping door het regime. Aras blijft verbazingwekkend kalm terwijl hij vertelt over wat de ergste tijd van zijn leven was. Een maand heeft hij vastgezeten in de kelder van het Air Force Intelligence center. Net als anderen werd hij zomaar van straat geplukt, om vervolgens bebloed en gedesoriënteerd te worden afgeleverd bij het zwaar bewaakte detentie centrum. “They call it: the Reception Party”.
De eerste dag in de gevangenis is de ergste dag van je leven, stelt Aras. Op dit sadistisch geheten ‘Welkomst Feest’ werd hij door tien stevige mannen afgetuigt, gemarteld met stroomstoten en tot bloedens toe met stokken geslagen. Na deze eerste introductie werd hij samen met twee andere mannen in een cel geplaatst waar geen ruimte was om recht op te staan. Het stond bekend als “the hole ”. Op deze manier, waarbij opsluiting alleen maar werd afgewisseld met marteling, bracht Aras een maand door in het AFI. Hij dacht niet dat hij ooit nog een kerst met zijn familie zou mogen meemaken.
De mensen die op deze manier verdwijnen worden officieel “the missing” genoemd. Familieleden vinden nooit een lichaam terug, en krijgen nooit te horen welk lot hun dierbare heeft getroffen. Ook aan Samar werd verteld dat zij de begrafenis alvast kon gaan regelen, Aras was een van “the missing” geworden.
Na een maand werd zijn naam gelukkig geroepen, Aras mocht de gevangenis verlaten. “While I was walking, I was really afraid that they would point a sniper at me” vertelt hij. Tot het moment dat hij in de taxi op weg naar huis zat, was hij zijn leven niet zeker. En zelfs nadat hij werd herenigd met Samar was er geen garantie voor de toekomst. In Syrië zijn er namelijk verschillende instanties die politieke gevangenen nemen. Als iemand eenmaal is opgepakt, is hij bij alle takken van het regime bekend en wordt hij ook voor hen een doelwit. Het gerucht dat de volgende groep achter Aras aanzat, maakte de beslissing heel makkelijk; dit wilden ze nooit meer meemaken, ze moesten weg.
Als ze terugkijken op hun ontsnapping beseffen Samar en Aras hoeveel geluk zij hebben gehad. Vier miljoen mensen zijn constant op de vlucht binnen Syrië, en in de buurlanden bevinden zich een half miljoen geregistreerde en naar schatting vier miljoen ongeregistreerde vluchtelingen. Door hun baan hebben Aras en Samar allebei een paspoort, in tegenstelling tot veel anderen. Hiermee konden zij, nadat zij door het Syrische vrije leger over de grens waren geholpen, legaal van Turkije naar Nederland vliegen.
Nu zitten Samar, Aras en Kamal in een asielzoekers centrum in het midden van niemandsland. De trailer waarin zij leven, delen ze met twee andere gezinnen. De dagen zijn eentonig, want als asielzoeker mag je niks doen. Toch zijn zij blij dat ze hier zijn. In tegenstelling tot veel mensen in Syrië hebben zij een dak boven hun hoofd. Bij het verlaten van hun vaderland hebben Aras en Samar hun bezittingen gedoneerd aan de mensen op straat omdat ze vinden dat nu zij in Nederland zijn, de vier miljoen vluchtelingen in Syrië het beter kunnen gebruiken.
De vraag of zij ooit nog willen terugkeren naar Syrië is niet makkelijk. Syrië is het thuisland van deze familie, en ze hebben daar goede herinneringen. Vooral wanneer ze denken aan de mooie tijden die ze hebben doorbracht aan de Syrische kust, en de smaak van het lekkere Syrische eten, brengen een lach op het gezicht van Aras en Samar. Ze drukken ons op het hart dat Syrië en prachtig land is, en dat we het echt moeten bezoeken als de oorlog voorbij is. Als deze ooit zal eindigen.
Zowel Samar als Aras geloven niet dat vrede snel terug zal keren naar hun vaderland. De regering zaait zo veel haat, en er is zo veel wantrouwen dat niemand zijn wapens snel zal neerleggen. Volgens Aras zou de internationale gemeenschap moeten ingrijpen. Op dit moment steunt deze de heerschappij van Assad uit angst voor islamitische extremisten. Een fout vind hij, want ook nu groeien deze groepen met de dag. Er moet actie ondernomen worden. “Syria can’t do it alone.”
Samar brengt het iets positiever. Zij hoopt dat, met veel geluk, Syrië vijftig jaar nodig heeft om weer te herstellen van deze desastreuze gebeurtenissen. Maar ook voor haar is dit een utopisch beeld. Ondanks dat haar familie nog in Syrië zit, verwacht zij niet naar haar thuisland terug te keren. Nederland is hun nieuwe thuis.
Dit jaar vieren zij hun eerste kerstmis in Nederland. Omdat Samar, Aras en Kamal nog een verblijfsvergunning moeten krijgen, hebben zij drie gesprekken. Deze vallen precies rond de feestdagen, waardoor zij geen uitgebreide kerst kunnen vieren. Wel hopen ze een kleine kerstboom te hebben in de trailer. Feest vieren doen zij echter eerder. Op 5 december vieren zij met hun gezin Sinterklaas. De eerste echte feestdag voor de driejarige Kamal.
Voor Aras en Samar is deze kerst extra bijzonder, omdat zij nooit hadden gedacht dat zij dit nog samen zouden kunnen meemaken. Na hun ervaringen in Syrië, bekijken zij de wereld met andere ogen. Ze zijn dankbaar voor wat ze hebben, ook al delen ze een badkamer met drie gezinnen. Aras was altijd een workaholic, maar nu komt zijn gezin op de eerste plaats. Hij wil geen moment meer missen met Samar, Kamal en het baby’tje dat op komst is. Ze hebben een lijst van alle dingen die ze nog willen doen, zoals Rome zien, en alle intenties om alles ook echt te kunnen afstrepen. Het leven is immers kort.
Aras en Samar hopen dat er met kerstmis ook aan Syrië gedacht wordt, en het geweld dat daar nog steeds gaande is. “War is a bad thing” zegt Aras. En hij stelt dat als iedereen dit zou denken, en de gedachte zou verspreiden, oorlog misschien ooit uit de wereld zal verdwijnen.
Oorlog is verschrikkelijk en dat er nare dingen gebeuren in de wereld weten we allemaal. Ook de schending van mensenrechten in Syrië is geen nieuwe informatie. Maar het uitzonderlijke verhaal dat dit gezin vertelt, brengt je met beide benen op de grond. Hardhandig word je herinnert aan het cliché: Wij hebben het goed. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om kerst vieren.