Het anderhalvemeterstudentenleven: Beperkt diversiteitsdenken
Vorige week heb ik een boekje opengedaan over managers. Dat kwam mij op veel commentaar te staan van, je raadt het al, managers. Het gros van jullie had echter meteen door dat de vorige column een inleiding was naar iets fundamentelers: een bekrompen opvatting van diversiteit aan de universiteit
Even terug naar de kern van mijn columns: een student zal excelleren in het sociaal, cultureel en academisch gebied van zijn studentenleven. Diversiteit maakt daar dan ook een fundamenteel onderdeel van uit. Diversiteit van denken bijvoorbeeld, want als student en toekomstig leider zul je nooit kunnen groeien wanneer je je enkel met gelijkdenkenden omringt. Dan blijf je in je eigen beperkte gedachtenwereld van zelfbevestiging, wanneer je niet keihard op je smoel gaat in de confrontatie met anderen. Je zult bijvoorbeeld zien dat mensen die het hardst roepen om vrijheid, de vrijheid van anderen het liefst zoveel mogelijk beperkt willen zien.
Dat contact met andersdenkenden belangrijk is, hoef ik niemand te vertellen. Maar contact met anderen die het niets interesseren, kan ook van grote waarde zijn. Het plaatst de dingen in perspectief. Is datgene waar jij je zo druk over maakt, bijvoorbeeld het aanleggen van insectenhotels op bushokjes, wel zo relevant?
Diversiteit is voor ons allemaal. Ook voor de blanke en hoogopgeleide heteroman. Dat klinkt gek toch? Maar dat is het niet. Bij verscheidene studieverenigingen moet je anoniem solliciteren voor rondleidingen bij bedrijven. Niet alleen om studenten met een niet-westerse achtergrond een eerlijke kans te bieden, maar juist ook om de Nederlandse man een kans te geven. Zonder anoniem solliciteren bleek dat 80 tot 90 procent van de uitgekozen kandidaten een blanke Nederlandse vrouw was: mannen waren kansloos.
Het aanstellen van een diversiteitsgoeroe voor een half miljoen, die zich beperkt tot genderdiversiteit, draagt dus helemaal niet bij aan die echte diversiteit. Het getuigt van een beperkte visie op diversiteit.
De voorzieningen waar ik het goeroe-geld van de universiteit aan wil besteden, zijn voorzieningen voor studenten die een visuele beperking hebben, die slechthorend zijn of die gebruik maken van een rolstoel. Als je nu denkt dat jij daar geen baat bij hebt, dan zie je dat verkeerd. Die voorzieningen zijn ook voor jou van levensbelang! Het scenario waarin jij om drie uur ‘s nachts vanaf de Grote Markt dronken naar huis loopt te zwalken, om vervolgens ten hoogte van de Dönerix aangereden te worden en in een rolstoel te belanden; klinkt misschien onwaarschijnlijk. Maar het kan jou overkomen. Het scenario waarin jij iets te lang bij de speakers van Kokomo, KopjeK of Paradigm blijft staan waardoor je permanente gehoorschade oploopt; klinkt ook onwaarschijnlijk. Maar het kan jou overkomen. Datzelfde geldt voor erfelijke aandoeningen of bacteriële infecties waardoor je onverhoopt je zicht verliest.
In alle bovenstaande gevallen heb jij die toegankelijkheidsvoorzieningen keihard nodig, als jouw vangnet: om je studie af te kunnen maken, om volwaardig deel uit te maken van de studentenwereld en bovenal om groots en meeslepend te kunnen leven. Dus ook al leid je nu een zorgeloos bestaan, ook jij hebt baat bij een toegankelijke universiteit. En niet bij een diversiteitsgoeroe.