De Barbershop: voor ijdele Dandy’s of ruige motormuizen?
De klassieke men-only barbershop duikt sinds een aantal jaren overal in Nederland op, maar wat verklaart het grote succes? Wordt de moderne man steeds ijdeler, of heeft hij juist behoefte aan een momentje in de men’s cave, omringt door sterke drank, jankende gitaren en mannen onder elkaar?
“Pas op, een vrouw in de zaak!” Alle handen stoppen abrupt met knippen en de gezichten richten zich met een ruk naar de ingang . Na een paar seconden stilte en wat onderling oogcontact barst een bulderend gelach los. Achterin de zaak mompelt iemand een onverstaanbare grap. “Laat Joe maar lullen, hij wordt niet voor niets Kleine Viezerik genoemd,” zegt barbier Wilco (47) met een zachtaardige glimlach op zijn gezicht.
De Zwarte Raaf, Schorem, Nozem, Cut Throat. Het zouden roofzuchtige bendes of angstaanjagende motorclubs kunnen zijn, maar in werkelijkheid zijn het de namen van verschillende barbershops in Nederland. De luxe uitgevoerde herenkapperszaken verschijnen de laatste jaren op steeds meer plekken in het land. Alleen al de stad Groningen telt meer dan vijf zaken die zich speciaal richten op de (échte) man, met als een van de grootste en meest extravagante barbershops De Zwarte Raaf in de drukke Folkingestraat.
Wat zegt de herontdekte rage van de barbershop over de moderne man? Geknipt, getrimd en geschoren worden door een echte barbier, is dat een uiting van ijdelheid? Of past het juist in de trend van de ‘nieuwe mannelijkheid’, een rebelse tegenbeweging tegen de vrouwemancipatie?
Voor de ingang van De Zwarte Raaf steekt Wilco een sigaret op. Met zijn klassieke witte barbierenjas, opkrullende snor en getatoeëerde armen trekt hij veel bekijks van de voorbijgangers die door de winkelstraat slenteren. Menigeen blijft staan om door de grote glazen ruit naar binnen te turen, waarachter een levend kappersmuseum te zien is. Bruine leren kapstoelen en houten vitrines vol antieke scharen, föhns, scheermessen- en kwasten doen je minstens zestig jaar terug in de tijd wanen. De wachtruimte is aangekleed met donkerrode leren Chesterfield banken, een houten salontafel, klassieke King-Kong filmposters en flessen Jack Daniels whiskey.
Wanneer eens in de zoveel tijd een mooie dame onwetend de zaak betreedt, wordt ze na een flinke portie geklap en gejoel toch vriendelijk verzocht rechtsomkeert te maken. Met een ernstige blik wijst Wilco naar de overgang tussen de winkel en het knipgedeelte van de zaak. “Tot hier mogen jullie en niet verder. Niet lullig bedoeld hoor, maar de sfeer verandert direct zodra jij binnen loopt. Het valt nu al helemaal stil.” Vrouwen krijgen een kop koffie aangeboden aan de overkant, op kosten van de zaak.
De barbieren en klanten van De Zwarte Raaf zijn het erover eens: mannen willen een plek waar ze gewoon even man kunnen zijn. “Je gaat toch ook niet mee als je vrouw haar nagels laat doen?” roept Henry, de meest ervaren barbier van de zaak, uit. Hij legt uit dat gescheiden mannen- en vrouwensalons eeuwenlang de standaard waren, maar door de opkomst van het Beatles-kapsel en de hippie-rage in de jaren ‘70 van de vorige eeuw lieten mannen ineens hun haar groeien, waardoor ze in de vrouwensalons terecht kwamen. “Maar nu koppelen we het met liefde weer los,” grijnst Henry, “want jullie worden inmiddels wel heel opstandig. We hebben weer een plek voor onszelf nodig.”
Roald (52), inmiddels al drie jaar vaste klant van De Zwarte Raaf, sluit zich bij Henry aan. Hij ervaart de barbershop als een tegenbeweging tegen de extreme vrouwelijkheid die heerst in de meeste kapperszaken, waarbij de inrichting, de kniptechnieken en zelfs de gespreksonderwerpen zijn afgestemd op de vrouw. “Lekker zeiken over je vriendin, dat doen we dus hier”, schreeuwt Henry vanaf de andere kant van de zaak.
Een poging van mannen om zichzelf in een onderdrukte minderheidspositite te plaatsen, zo ziet Judith Vega deze vorm van microverzet tegen de vrouwelijke ‘dominantie’. Vega is universitair docent filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen en expert op het gebied van feministische filosofie. “De barbershops zijn historisch gezien plekken om te roddelen en informatie uit te wisselen, vooral onder maatschappelijke minderheden, maar mannen als soort zijn geen maatschappelijke minderheid.” De barbershop gebruikt volgens Vega met zijn ‘nieuwe mannelijkheid’ het concept van de ‘mannenemancipatie’, maar doet precies het tegenovergestelde. “Mannenemancipatie zou moeten reflecteren op mannelijkheidsclichés, maar de barbershop bejubelt ze juist.”
Wat zijn dan die mannelijkheidsclichés? Is dat whiskey drinken en pornobladen lezen of is dat aandacht besteden aan je uiterlijk en je haren wassen met dure, biologische shampoo? De ijdele kant van de moderne man valt volgens barbier Junior niet te ontkennen, maar dat hoeft niet in strijd te zijn met een gevoel van mannelijkheid. “We zijn dat hier in Nederland niet zo gewend, maar in Zuid-Europa en Zuid-Amerika is het heel belangrijk om er verzorgd uit te zien en veel aandacht aan je uiterlijk te besteden. Daar is ijdelheid juist een teken van mannelijkheid.”.
Volgens Vega zijn de barbershops er zelf niet over uit hoe ze de échte man nu moeten definiëren. Hij moet zich duidelijk van de vrouw onderscheiden, maar doet anderzijds dingen die als ‘onmannelijk’ bestempeld worden. “Tutten, groomen, uiterlijk verzorgen, dat wordt eerder met vrouwelijkheid geassocieerd. Het klinkt allemaal enorm gay, terwijl de barbershop juist vaart op de koers van wat ‘echt mannelijk’ zou zijn- een heteroseksueel soort denken. Hier wordt juist een nieuw soort man bij elkaar gestyled, geföhnd en getrimd.”
Wilco neemt een laatste flinke hijs van zijn sigaret. “Kijk, de mannen die hier komen zijn ijdel, maar na zoveel jaar win je toch langzaam hun vertrouwen, waardoor klanten hun hele levensverhaal vertellen daar in die stoel. Dat bevestigt wel weer dat mannen zich hier op hun gemak voelen”.
Toch ironisch, vindt Vega, dat mannen hier volgens de werkhypothese eindelijk ‘zichzelf’ kunnen zijn, maar uiteindelijk betalen om een echte man te worden. “Nu maar hopen dat Groningen niet vol komt te zitten met verzorgde ringbaardjes. Diversiteit is ook een ding. En ook heel modieus.”
Zonder zich van enig kwaad bewust te zijn, springt een jonge vrouw enthousiast de zaak in. Haar vriend ondergaat een knipbeurt en zij komt hem bewonderen. Blikken gaan over en weer in de zaak, terwijl Wilco rustig het tafereel aanschouwt. “Ik ben benieuwd wie haar de boodschap gaat brengen”, zegt hij met een speelse twinkeling in zijn ogen.
Volkomen beheerst en met de allerliefste glimlach van de wereld spreekt Junior haar aan. Wat de twee precies bespreken, blijft buiten gehoorsafstand, maar aan haar verbouwereerde gezicht te zien heeft ze de boodschap begrepen. Verbaast kijkt ze nog mijn kant op terwijl ze langs me heen de zaak uit snelt. “Mijn moeder zei altijd dat brutalen de halve wereld hebben”, roept ze nog naar binnen terwijl ze haar fiets van het slot haalt. Binnen klinkt gelach. “Precies, maar hier dus niet.”