ESNS 2018: Pekko Kappi & K:H:H.L
Beeld: Anne Wester
Laat ik een ding voorop stellen: Pekko Kappi & K:H:H.L is de minst marketable naam ooit. Een beetje onderzoek leert ons dat dit Fins is voor ‘Beenderen van de dode gekke paarden’. De frontman van de band – een type dat weggelopen lijkt uit een woonwagenkamp in Arkansas, maar dan in Finland, heeft een schedelvormige lier (een jouhikko, leerde ik later) in zijn hand en zijn twee kompanen zijn ook voorzien van twee vierkante gitaren. Ik verzin dit niet, niemand in deze band heeft een normaal uitziend snaarinstrument.
De band belooft songs ten gehore te brengen over heksen, mythes, monsters en andere Fins-traditionele dingen en doet dit door de twee (relatief) normale gitaristen een dikke blues als basis te laten leggen waarover de jouhikkoïst (?) met zijn strijkstok en rauwe stem in het Fins een melodieuze laag probeert te leggen. Helaas ligt de nadruk hier op ‘proberen’ want de akoestiek in de zaal is zo verschrikkelijk slecht dat de hoge tonen van de beste man – vervormd door een waslijst aan effecten – compleet verloren gaan in een kakofonie van lawaai waardoor de muziek als een soort luide brij je oren binnen dreunt. Ook de stem van de frontman wordt flink door de vervormer gehaald, waardoor hij een beetje klinkt als een Noord-Koreaanse propagandaspeaker, maar dan in het Fins.
Rond het derde nummer lijkt de band de balans wat meer terug te vinden doordat de jouhikko in dit nummer een meer traditionele, leidende rol aanneemt als strijkinstrument in plaats van de rol van storende elektrische gitaar op zich te nemen. De belabberde geluidskwaliteit (niveautje krakende chipszak nadat je beloofd had om op dieet te gaan) speelt de band in dit nummer minder parten en er ontstaat een mystiek bluesy nummer dat niet zou misstaan in een uitzonderlijk grimmige film van Lars von Trier.
De zang komt hier ook beter tot z’n recht, het Fins (onverstaanbaar) klinkt melodisch en poëtisch en wetende dat het over een heks en andere bovennatuurlijke zaken gaat, geeft de song een mystiek randje dat in de eerdere nummers niet goed uit de verf kwam. Rond hun vierde nummer komt de band echt lekker van de grond, de balans lijkt helemaal gevonden, de geluidstechnicus lijkt wat minder een paniekvogel en je wordt af en toe bijna gehypnotiseerd door de langzaam dreunende onderlaag en de zingende lier die eroverheen danst. Pekko Kappi & K:H:H.L is een goede band, maar was veel beter tot z’n recht gekomen in een zaal waar het geluid niet zo verschrikkelijk, onherroepelijk kut was. Geef ze volgende keer een podium in het bos, waar de zang en melodieën langzaam tussen de bomen kunnen verdwijnen en de inherente, briljante mystiek van hun muziek veel meer op z’n plek is.