Niet rechtsgeleerd, maar een ‘career’: de rechtenstudie in verval
De Groninger rechtenfaculteit is altijd een broedplaats geweest voor getalenteerde en ambitieuze studenten. Van Pieter Jelles Troelstra tot Job Cohen, vele bekendheden hebben hun academische vorming mogen doen aan de faculteit die ook vandaag de dag nog wordt gezien als de plaats van één van de beste rechtenstudies van Nederland. Echter, waar op deze faculteit het materieel recht, het opgeschreven recht, nog steeds op hoog niveau onderwezen wordt, missen wij op de rechtenfaculteit toch een ander belangrijk onderdeel van de universiteit: academische vorming van de student. ‘Non scholae sed vitae’, staat er op het kunstwerk op het plein van de Harmonie, maar is dit nog echt zo?
Als men kijkt naar het curriculum van de bachelor Rechtsgeleerdheid is het niet lastig vast te stellen wat een rechtenstudie vandaag de dag exact behelst. Van de 29 mogelijke vakken die te volgen zijn binnen de bachelor Nederlands recht, zijn er slechts twee verplichte vakken en twee keuzevakken die zich niet richten op het bestuderen van het materieel Nederlands recht en de toepassing hiervan, en dit is problematisch. Uiteraard dient een jurist een goede beheersing te hebben van het Nederlands recht, maar we kunnen niet spreken van een universitaire studie wanneer de student eigenlijk alleen maar praktische kennis wordt bijgebracht.
Net als bij vele andere faculteiten speelt het inspelen op het bedrijfsleven een hoofdrol binnen de studie Rechtsgeleerdheid. Burgerlijk recht, wat praktisch de voertaal is van bijna elk kantoor aan de Zuidas, vertegenwoordigt een gigantisch aandeel van de populairste afstudeerrichting, Nederlands recht. Het is nou eenmaal zo dat voor een advocatenkantoor dit soort praktische kennis direct te vertalen is naar toepassing in het dagelijkse bedrijf van de onderneming. Het valt niet te ontkennen dat hetzelfde kantoor een student prefereert die klakkeloos kan toepassen; kennis van rechtsethiek is niet alleen onnodig, maar ook ongewenst. Hierdoor wordt een belangrijke functie van de universiteit vergeten: het academisch vormen van een student tot betrokken burger.
Academische vorming
Het curriculum van de bachelor Rechtsgeleerdheid is helaas bijzonder beperkt als het gaat om het academisch vormen van de student. Het is een aloude discussie of Rechtsgeleerdheid überhaupt op de universiteit thuishoort, omdat er discussie is over of het een wetenschap te noemen is.Desondanks is het een simpel feit dat de faculteit onderdeel is van de universiteit, waardoor enige academische vorming verwacht zou mogen worden. Maar helaas, wat betreft die vorming laat dezelfde faculteit nogal wat liggen. De hoeveelheid academisch reflectieve vakken zijn miniem en dat is schrijnend. Vooral schrijnend is de gedachte dat er op dit moment mensen afstuderen die binnen hun bachelor nooit geprikkeld zijn om na te denken over zaken als ethiek, het recht als construct en de manier waarop normativiteit zo’n belangrijk deel van het recht is. Dat is wat we bedoelen met academische vorming, iets waar DAG zich sterk voor maakt. Inmiddels weten ze wel precies hoe lang de bezwaartermijn bij de bestuursrechter is en wat de voorwaarden zijn om iemand zorgeloos te kunnen ontslaan. Dat is mooi, maar wat is daar academisch aan?
Af en toe is er nog wel eens een docent die, lovenswaardig, enige geschiedenis of reflectie van zijn vakgebied probeert te behandelen. Het grote probleem daarvan is dat men dan steevast de pen neerlegt, begint te praten, of zijn Facebook-status weer eens update, want, zo weet iedere student, dit wordt toch nooit gevraagd op het tentamen. Daar is het vooral belangrijk dat je weet hoe je de wet moet hanteren en draait het bovendien hoofdzakelijk om het oplossen van casus. Met het vak Juridische Onderzoeksvaardigheden probeert de studie nog iets academisch vormends in te brengen, maar helaas is dat niet veel meer dan ‘Hoe schrijf ik?’ en ‘Hoe citeer ik correct?’
Natuurlijk, in sommige takken van de juridische praktijk is het ontzettend belangrijk dat men zeer specifiek weet hoe het recht werkt, zowel materieel als formeel. Het is alleen jammer dat dit nu ten koste moet gaan van het academisch vormen van de student. Want ook competenties als kritisch redeneren, kennis van de geschiedenis en filosofie van het vakgebied en reflectie op het vakgebied binnen de context van bijvoorbeeld de samenleving zijn ongelofelijk belangrijk. Juist die competenties onderscheiden de academische rechtenstudent van zijn juridische collegae op andere instellingen. Helaas is het verschil tussen de rechtenstudie aan de academie en de verwante hbo-opleidingen tegenwoordig niet veel meer dan simpelweg meer stof binnen de vaak overeenkomstige, privaatrechtelijke vakken. Van een echt onderscheidend, academisch curriculum is niet echt sprake meer.
Waar de student tijdens zijn studie eigenlijk nooit wordt blootgesteld aan het rechtswetenschappelijk onderzoek wat nog gebeurt aan de universiteit, wordt er wel verwacht dat dezelfde student zonder enige voorkennis of oefening rechtswetenschappelijk onderzoek gaat doen tijdens de Studentenrechtbank en de Masterscriptie. Dit zorgt ervoor dat de scriptie voelt als een vervelend obstakel dat nou eenmaal bij een universitaire studie hoort, in plaats van een significant moment in de afsluiting van de academische vorming van de student.
Verschoolsing op de universiteit
Enfin, dat het ontbreken van echte rechtswetenschap in de studie zonde is moge duidelijk zijn. Misschien nog wel schrijnender is om na te denken waarom dit zo is. Het feit dat de rechtenstudent zo’n verschoolsde opleiding krijgt, in combinatie met een onevenredige hoeveelheid privaatrecht zet ons aan het denken. Terwijl wij een faculteit hebben vol docenten en onderzoekers die waanzinnig interessant onderzoek doen, wordt de student opgescheept met niets anders dan het stampen van het materieel recht. Waarom? Nou, daar is wel een vermoeden: deze student is waar het bedrijfsleven om vraagt en deze student zal, helemaal in de trant van de ongebreidelde neoliberale wind door onze samenleving, economische het meeste opleveren. Een bedrijf is nou eenmaal op zoek naar werknemers die efficiënt en klakkeloos kunnen toepassen in plaats van het ‘waarom’ te willen bespreken. Het is prima dat het bedrijfsleven om dit soort mensen vraagt, een grote groep van ons zal immers terecht komen in de juridische praktijk en waarschijnlijk ondergetekenden ook, alleen doet het wel ernstig af aan de waarde van de universiteit als bastion van wetenschappelijk kennis die niet per se draait om nutsdenken. Helaas domineert die laatste term ons universiteitsbestel nu erg. En dat is eeuwig zonde, want juist op een universiteit, met al deze volwassen, briljante mensen, zou men sterk genoeg moeten zijn die druk te weerstaan en de oorspronkelijke waarden centraal te stellen. Dat het bedrijfsleven later wat van die academische gevormden meepikt is helemaal prima, maar dat zou nooit het doel mogen zijn. Het is immers ook niet het geval dat het voorheen onmogelijk was voor studenten om aan de bak te komen binnen het bedrijfsleven, zonder dat de universiteit zich daar zo op aansloot.
Het is vandaag de dag, waar het notarisambt opgepakt wordt door de Hema en parate kennis steeds meer rechtstreeks op het internet terug te vinden is, steeds belangrijk dat de universiteit haar academisch vormende functie behoudt. Een studie dient op die manier niet alleen het bedrijfsleven, maar de hele samenleving. Wanneer de universiteit haar studenten niet op een vastgelegd traject richting het advocatenkantoor zet maar ze zich breed zich laat verdiepen, creëren wij een cultuur van breed onderwezen en geïnteresseerde burgers. Alleen op die manier is het mogelijk dat een volgende grote politicus, schrijver of zelfs Nobelprijswinnaar aan onze eigen faculteit Rechtsgeleerdheid heeft gestudeerd. Dit is ook hoe wij de universiteit voor ons zien: geen diplomafabriek voor de arbeidsmarkt maar een plaats waar elke student van iedere faculteit zich vrij kan vormen.
Laten we daarom bij de meerderheid van vakken weer de achtergrond erbij halen. Laat strafrechtstudenten eens nadenken over de gevolgen van een levenslange gevangenisstraf. Laat docenten vertellen over het onderzoek waar ze op dat moment mee aan de gang zijn en maak de student hier enthousiast voor. Neem een voorbeeld aan de Universiteit van Maastricht, die in het derde jaar Rechtsgeleerdheid het vak ‘Metajuridica’ verplicht stelt, een vak dat diep ingaat op de rechtsfilosofie en -geschiedenis. Laten we recht doen aan de brede interesse van de rechtenstudent en haar weer een betrokken individu maken. Anders raakt de universiteit straks een van haar oudste studies kwijt aan het rendementsdenken van alledag. En dat zou toch wel erg spijtig zijn.
Gerrit Nagel is Masterstudent Privaatrecht en voorzitter van de Democratische Academie Groningen, de studentenbeweging die begin dit jaar is opgericht. DAG staat voor een universiteit als gemeenschappelijk kennisproject en wil losbreken van bedrijfsmatig beleid en bestuur. Sebastiaan van Leunen is rechten- en geschiedenisstudent en ook actief bij DAG. Hij is geïnteresseerd in zaken als de (academische) vorming van de universitaire student (zowel binnen als buiten het curriculum) en de positie van de universiteit binnen de samenleving als geheel.
Pingback: Studentenkrant: 'Niet rechtsgeleerd, maar een ‘career’: de rechtenstudie in verval' | Democratische Academie Groningen