Filosofiestudenten in opstand
Toen het maagdenhuis in Amsterdam bezet werd, bleef het in Groningen rustig. Nu, twee jaar later, lijkt er toch ook hier een studentenbeweging op te komen. Een groep filosofiestudenten is het zat: ze eisen meer inspraak in het beleid van de universiteit. Gisteren organiseerden ze een symposium om meer studenten bewust te maken van het problematische beleid van de universiteit.
Het symposium is getiteld ‘Toekomst van de Filosofie’, al is die naam enigszins misleidend. De problemen waarmee de studie filosofie te maken heeft, gaan namelijk vele andere studies aan, met name letterenstudies. De reden voor het organiseren van het symposium is de vernauwing van de filosofie: verschillende disciplines binnen de faculteit filosofie worden steeds kleiner of verdwijnen zelfs in het geheel. Daarnaast moeten alle overgebleven disciplines steeds meer voldoen aan een soort natuurwetenschappelijk model, ook als deze takken van de filosofie zich daar helemaal niet toe lenen. Dit geldt ook voor vele letterenstudies: bij letteren worden zelfs alle studies gereduceerd tot vijf studierichtingen. Dit is goedkoper en efficiënter voor de universiteit, maar heeft tot gevolg dat veel individuele studies verloren gaan. De vraag is, als deze ontwikkelingen zo doorgaan, of studies als filosofie nog wel een toekomst hebben op de universiteit. ‘We maken ons grote zorgen over de verschraling van de filosofie,’ aldus een van de initiatiefnemers Remco van der Meer. ‘Vorm is in deze publicatiecultuur belangrijker geworden dan inhoud. Daarom moeten we nu de kritische discussie naar Groningen halen.’
Het probleem dat volgens de organisatie aan deze ontwikkelingen ten grondslag ligt, is dat de universiteit bestuurd wordt alsof het een bedrijf is. Studenten moeten zo snel mogelijk een diploma halen, want dat levert de universiteit het meest op. Onderzoekers worden afgerekend op het aantal subsidies dat ze binnenslepen. Het symposium is georganiseerd om dit beleid kritisch te bekijken. Het is geheel georganiseerd door studenten, en vindt plaats in de klassieke senaatskamer in het academiegebouw. Om halftwee hebben zich bijna honderd mensen in de zaal verzameld: filosofiestudenten, docenten en promovendi, maar ook studenten uit Amsterdam en studenten van andere studies.
Het symposium wordt geopend met een vlammend betoog van Remco: ‘De filosofie en de studie filosofie worden steeds meer ‘vermarkt’,’ stelt hij, ‘alleen studenten zijn geen consumenten, maar fakkeldragers. We komen niet op de universiteit om even een diploma te shoppen, maar om ons te ontwikkelen tot kritische denkers.’ Hij krijgt groot applaus, zowel van de aanwezigen als van de sprekers die zijn uitgenodigd. Na hem volgen drie sprekers, Ad Verbrugge, Hans Radder en René Gabriëls, drie grote namen in de academische wereld die bekend zijn om hun kritiek op de universiteit. Allen zien dezelfde problemen als de filosofiestudenten. Termen als ‘economisering’, ‘academisch kapitalisme’ en ‘hiërarchisering’ worden vaak genoemd. Ook is er veel kritiek op het NWO, de organisatie die onderzoeksubsidies verstrekt. Tot slot besluiten alle sprekers met een oproep aan de studenten om zelf actie te ondernemen, en zich af te zetten tegen de huidige universiteitscultuur.
Als om vijf uur alle lezingen afgelopen zijn, wordt er onder de borrel nog flink nagepraat. Waar veel studenten kwamen uit nieuwsgierigheid, zijn ze nu gepassioneerd over de besproken onderwerpen. Het is duidelijk dat het onderwerp bij alle aanwezigen leeft, en er worden al heftige discussies gevoerd over hoe nu verder. De organisatie kan tevreden zijn. ‘Al is dit natuurlijk nog maar het begin,’ stelt Remco tevreden.