Op audiëntie bij de Rijdende Rechter
Meester Frank Visser, you either love him or you hate him. De frivole, nette televisierechter die het land doorreist om over soms grote en soms kleine akkefietjes recht te spreken. De Rijdende Rechter boeide maar liefst 805.000 mensen met het verhaal van Rietje en haar huisvarkens, dan moet je wel van goede huize komen. Een interview leek op zijn plaats en Meester Visser verbaasde ons met zijn antwoorden. In dit interview antwoord op brandende vragen waaronder ‘Hoe doet u het toch?’ en ‘Vanwaar de hoedjes?’.
Oververhit van het fietsen kwamen we aan bij de studio in Zaandam. Iets te laat, bleek, want met een gepaste dringendheid kwam een vriendelijke dame van de productie naar ons toe. “We zijn net begonnen, kom maar snel”, zo werden we ergens achter het alom bekende panel in beeld geplaatst. Daar hadden we in eerste instantie niet op gerekend, maar wel leuk. De zaak ging over een stukje grond -shock- waar twee heren beiden dachten eigenaar van te zijn. Jammer genoeg spraken beiden dermate slecht Nederlands, dat we op de ondertitelde uitzending moeten wachten om de precieze strekking van het verhaal te begrijpen.
Gelukkig werden die dag alleen de introductie, paneldiscussie en de uitspraak opgenomen en mochten we tussen de uitspraken door mee naar de kamer van de rechter. Strak in het pak en met de vertrouwde glimlach die we van hem kennen, straalde hij ons tegemoet. “Brand maar los.”.
Een jong vissertje
Meester Visser begon zijn studie aan de Nederlandse Economische Hogeschool, de tegenwoordige Erasmus Universiteit, maar studeerde af aan de VU in Amsterdam. Een hele ijverige student, zo beschrijft hij zichzelf. “Ik kwam er al heel snel achter dat de beurs werd kwijtgescholden als je hoger dan een 7,5 gemiddeld stond. Ik kreeg een brief thuis van zo’n ambtenaar die schreef van ‘Geachte heer Visser, gezien de buitengewoon goede studieresultaten wordt de lening omgezet in een beurs.’ Dus ik dacht ‘Oh, gaan we zo beginnen’, dus toen moest ik er wel voor zorgen dat dat zo bleef.” lachte hij. “Maar toen kwam er een nieuw politiek bewind en die vonden dat dan weer niet zo eerlijk voor de kinderen die niet zo slim zijn, dat is de gelijkheidsgedachte”.
Die gelijkheidsgedachte deelt hij zelf ook in meer of mindere mate. “Ik ben nooit lid geworden van een studentenvereniging, daar ben ik principieel op tegen”, deelde hij ons stellig mede. “Ik vond dat de daarbij behorende ontgroeningsrituelen dat”, hij leek even naar een goede bewoording te zoeken, “daar was ik het niet mee eens,”. “Maar toen ik studeerde, in de zeventiger jaren, toen wou je ook niet dood gevonden worden in een studentenvereniging. Nog een enkele Gooische kakker die het daar volhield” grapte hij er snel achteraan.
Hoe hij rechter is geworden? Heel simpel eigenlijk. “Ik zag een advertentie staan in het tijdschrift Ars Aequi en ik dacht naja, ik kan wel gaan solliciteren. Toen werd ik uitgenodigd en een paar maanden later was ik RAIO (rechterlijke ambtenaar in opleiding).” Eigenlijk had hij er nooit bij stilgestaan dat je ook rechter kon worden. Onderdeel van de opleiding was zijn eerste functie: Officier van Justitie van Amsterdam. ‘Ik was net een paar maanden uit de collegebanken en ineens stond ik voor de meervoudige strafkamer.’ Het eerste wat hij dan ook aan de bode vroeg toen hij aankwam in de Rechtbank was: “Waar zit de meervoudige kamer?” (voor de niet-rechten mensen onder ons, de meervoudige kamer is geen plek, dit houdt alleen in dat er meer dan één rechter zit). Zijn eerste zaak ging over de import van duizend kilo hasj met een kotter in de haven van Rotterdam. Op vrijdagmiddag na drieën ging de telefoon op zijn kantoor in Amsterdam waarna hij de inbeslagname van een schip in Rotterdam vorderde. Er is dan ook één ding wat Meester Visser ons mee wil geven: “Neem NOOIT de telefoon op vrijdagmiddag na drieën! Iedereen is naar huis en jij als jonkie zit met de shit.” De zaak is uiteindelijk doorgegaan tot de Hoge Raad en nooit heeft iemand zich afgevraagd hoe een Officier van Justitie in Amsterdam een schip in Rotterdam in beslag kon nemen (dit kan helemaal niet). Gelukkig kan hij ons verzekeren dat alle verdachten de bijbehorende celstraffen hebben gekregen.
Achter de schermen
Voor de rechtenstudenten die later misschien wel meester Vissers grote schoenen willen gaan vullen, hebben we goed nieuws: Je wordt er gewoon voor gevraagd. Althans, zo ging dat bij de Rijdende Rechter. “Ze vroegen me voor een paar afleveringen en dat was in 1995. Straks zijn er studenten die kunnen zeggen dat De Rijdende Rechter er al was toen ze geboren werden, die tijd krijgen we nog.” Spijt heeft hij niet: “Het is heel leuk om te doen. Hoewel ik de camera al niet meer merk hoor, ik doe gewoon mijn werk.” Maar het allerleukste moet nog komen, want het allerleukste is dat er zo goed voor je gezorgd wordt op de set. “Als je kijkt naar die megazaken in een grote rechtbank dan krijgen die mensen gewoon geen eten ’s avonds. Moeten ze zelf maar een boterham meenemen ofzo. Er wordt heel slecht voor je gezorgd bij de overheid.”
We kunnen ons voorstellen dat de monotone zaken die Visser voorgeschoteld krijgt misschien minder leuk zijn dan die zware zaken, of? “Dat denken de mensen altijd, jij doet altijd die burenruzies. Of ze zeiden dat het alleen maar over bomen gaat. Dat is helemaal niet waar, want slechts één op de tien is een boom. Het grappige is dat mensen die zaken onthielden,want rond een boom gaan mensen heel gek doen. Door die boom komt het ergste in mensen naar boven. Die boom staat voor heel wat anders: De boom moet om, maar in feite moet de buurman om. De boom is een personificatie van de buurman, dat is niet zo ingewikkeld, daar hoeft je geen psychologie voor gestudeerd te hebben. Er komen veel emoties bij vrij.” Hij haalt even adem. “Maar als het gaat om de doorgezakte bank, wat eigenlijk veel interessanter consumentenrecht is, daar kijkt niemand naar. Dat vinden ze niet leuk. Als de verkoper het heeft over servicevoorwaarden en hoe hij zijn best doet, terwijl de klant alleen maar roept dat de bank niet goed is, dan moet je toch een half uur volmaken.”
Toch is het niet allemaal pais en vree. Hij geeft toe dat hij af en toe best wel een beetje moe wordt van de schuttingen, erfgrenzen en verjaringszaken. “Ik word natuurlijk ook wat ouder. Soms kijk ik reikhalzend uit naar mijn pensioen, dat ik niet meer mijn bed uit hoef. Maar ja, dat hebben ze bij de rechtbank ook natuurlijk wel, al die zeurverhalen. Maar dan is er geen camera bij.”
Die camera’s zijn ook meteen de reden dat meester Visser alle zaken zelf uitzoekt. “Bij de rechtbank gebeurt dat wel heel vaak, dat eenvoudige zaken worden gedelegeerd,. Voor televisie doe ik dat niet, als het verkeerd gaat, moet het mijn schuld zijn.” Want alle uitspraken in de uitzending zijn wel bindend. “Artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek, en volgende” schudt hij even uit zijn mouw. Een typisch geval van contractuele arbitrage, waar partijen van tevoren een contract tekenen om zich aan de uitspraak van Visser te houden.
We konden het niet laten om ook even te vragen naar zijn altijd opvallend gepaste uitdossing, dat moet iemand van het programma wel voor hem klaarleggen. “Nee, dat hebben ze ooit wel eens geprobeerd maar dat gaat niet door. Dat zou mijn vrouw ook nooit toelaten.” En de hoedjes? “Die hoedjes zijn wel grappig, maar ik heb een lichte afwijking aan mijn ogen dus ik kan niet tegen fel zonlicht. Ik kan ook een zware zonnebril opzetten maar dat ziet er niet uit natuurlijk.” Mystery solved.