Erik van Muiswinkel
Erik van Muiswinkel is kleinkunstenaar, acteur, zanger en televisiepresentator. We kennen hem van televisieprogramma’s als ‘Ook dat nog!’, ‘Kopspijkers’, en natuurlijk als officiële Hoofdpiet tijdens Sinterklaas. De Studentenkrant ontmoette Van Muiswinkel in het Feithhuis en sprak met hem over de stad Groningen, zijn eigen studententijd, de pietendiscussie en zijn grote liefde voor cabaret.
Erik, welkom in het Hoge Noorden! Met de stoomboot helemaal naar Groningen getuft voor de grote optocht. Wat vind je van de stad?
‘Ik kom hier al zo lang ik me kan heugen en dat is toch zeker dertig jaar, een aantal keer per jaar. Mocht iemand mij met het pistool op de borst vragen om voordat mijn laatste uurtje geslagen heeft nog één Nederlandse stad te bezoeken, dan zou ik voor Groningen kiezen. Dat meen ik serieus.’
Wat trekt jou dan zo aan Groningen?
‘Het is hier altijd gezellig! Bovendien moet je hier wel blijven slapen omdat het zo’n klere eind weg is, maar zo leer je een stad natuurlijk wel kennen. En je moet altijd proberen om op een donderdag avond te komen, dat zijn hele leuke avonden. Studenten zijn dan ook één van de attracties van Groningen. Daarnaast wonen hier mensen die ik ken, zoals Bert Visscher. En vroeger had ik vrienden die hier studeerden. Zo heb ik hier eens kaalkopjes in de thee gestopt, paddenstoelen. Mijn eerste lachkick was in Groningen. Jezus wat heb ik gelachen. Er lag toen ook nog een meter sneeuw, zelfs dát was grappig. Alles werd lollig. Ja, ik vind dit de leukste stad, ik heb gewoon heel erg veel voetstappen liggen hier in Groningen.’
Je komt net van de ‘Repietitie’ voor de grote Sinterklaasoptocht van morgen. Hiervoor had je geen schmink op je gezicht. Hoe voelde dat, denkende aan de Zwarte Piet discussie? Zou het iets ‘voor het echie’ zijn, Hoofdpiet?
‘Zonder schmink op de boot is niet voor herhaling vatbaar. Kijk, we kunnen het Sinterklaasfeest, botheid, racisme en botte negergrappen niet afschaffen. Maar wat we wel kunnen is Piet minder zwart, minder onderdanig en minder knecht maken. Minder zwart bedoel ik overdrachtelijk, en misschien ook wel een beetje letterlijk, maar dat laat ik in het midden. Ik ga daar niet over, ben maar een acteurtje in het grote geheel. Überhaupt is er niemand die de knoop kan doorhakken, niemand is immers de baas over Sinterklaas. Het is een gevoel, een traditie, en een traditie verandert geleidelijk. De discussie die dit jaar is opgelaaid, is op dit moment al een hele verandering.’
Erik, genoeg over Zwarte Piet. Wij schrijven voor de Studentenkrant. Hoe was jouw studententijd?
‘Nou, die was in Amsterdam. Ik heb daar Nederlands gestudeerd, mijn kandidaats gehaald. Enorme mazzel had ik met een kamer op de Keizersgracht. Zes hoog achter, dat wel. De klim zou ik nu niet meer redden. Mijn eerste twee jaren als student waren geweldig. Wel is mijn studententijd zwaar overschaduwd geweest door mijn redacteurschap bij het Amsterdamse Studentenblad Propria Cures. Daar heb ik ruim twee jaar geschreven en eigenlijk iedereen ontmoet die later voor mij belangrijk is geworden. Mijn studie raakte steeds verder op de achtergrond en heb ik totaal opgegeven toen ik in 1985 met Justus van Oel het Leids Cabaret Festival won met de voorstelling “Zak en as” . Ik heb héél af en toe nog wel een beetje spijt van die keuze gehad. Achteraf gezien had ik naast mijn studie nog wel veel meer dingen kunnen doen. Mijn moeder is er nog járen boos over geweest. Zij betaalde namelijk mijn collegegeld.’
Toch zit je hier als bekend cabaretier.
‘Tja! Op dat cabaret festival bleek dat er vraag was naar wat wij konden. We wonnen en konden ineens drie à vier keer in de week in kleine zaaltjes optreden. Ik was 23, en toen stond binnen twee jaar mijn leven op zijn poten. Aan de ene kant was er cabaret en aan de andere kant alle andere media als radio, televisie en krant, waar ik via Propria Cures was ingerold. Eigenlijk is deze tweedeling nog steeds aanwezig.’
Is het volgen van je hart ook iets wat je je kinderen hebt meegegeven?
‘Ik heb mijn twee dochters en zoon wel meegegeven om je hart achterna te gaan, ja. Alleen kan het soms heel lang duren voor je er achter bent waar je hart ligt. Ik had dat ook. Mijn studie was leuk en ik heb veel geleerd, maar ik voelde aan alles: ‘dit is het nog niet’. En dat hebben veel studenten. Tegenwoordig is het nog veel erger, je kunt maar één keer switchen en dan wordt het een probleem. Iedereen moet voor zichzelf aanvoelen waar hij of zij past en wordt ook nog geacht te genieten en er een puinhoop van te maken. Ik vond dat heel erg lastig. Dus ik heb mijn kinderen geleerd alle kansen die er zijn aan te grijpen, zonder aan geld te denken. Gewoon gaan. Je moet vlieguren maken, elke ervaring is er een.’
Je bent een soort duizendpoot: televisiepresentator, columnist, cabaretier: maar wat vind je het allerleukst om te doen?
‘Het allerleukst blijft een volle zaal vermaken. Na al die jaren blijft die kick aanwezig. Omdat het live is, en omdat je steeds opnieuw de kans krijgt een zaal helemaal gek te maken. Mocht ik een keer echt een groot budget en veel tijd hebben, dan zou ik samen met een paar muzikanten een filosofische kindervoorstelling willen maken. Kinderen zijn een heerlijk publiek. Ik heb een soort halvegare-theorie dat écht goede theatermakers leuk worden gevonden door een publiek van kinderen van zes jaar oud tot en met ouderen van honderd. De leeftijd hoort niet uit te maken. Bij zo’n uiteenlopend publiek kan je de hardste theatertechnieken gebruiken. Dan ben je niet afhankelijk van of mensen de krant wel goed lezen en maakt het niet uit of je wel kritisch genoeg bent.’
Maar jij bent ook best kritisch toch?
‘Ik sta bekend in het wereldje als een linkse cabaretier, maar dat valt wel mee. Ik vind mijzelf wel best kritisch.’ In je voorstellingen komen, hoewel subtiel, ook altijd wijze lessen naar voren. ‘De grappen zitten bij mij vast in thema’s. En die verschillen een beetje per voostelling, maar ze gaan vaak over macht, over man versus vrouw, of over ouder worden. Mijn nieuwe voorstelling gaat over leiderschap, over beroerde leiders, en over het probleem waar wij allemaal voor gesteld staan: “Wie kan je nog geloven?” “Wie vertrouw je nog?” ”Achter wie loop je nog aan?” Dat zijn grote discussies in de huidige maatschappij. Er zijn rare machtsverschuivingen gaande.’
Als slotvraag: wat zou je nog willen meegeven aan de Groningse studenten?
‘Laat je hobby’s nooit onder je studie lijden. Dat is heel belangrijk. Uit die hobby’s ontstaat toch vaak waar je uiteindelijk terecht komt. Belangrijk is ook om altijd goed uit je doppen te blijven kijken en niet te blijven hangen in je studie, je kamer en je vriendenkringetje. Gooi zo veel mogelijk dobbers uit en ga naar het buitenland! Probeer in ieder geval zo veel mogelijk verschillende dingen uit. Maar ergens rond je 29ste moet je toch een keer een knoop door hakken, het moet ook weer niet treurig worden. En als laatste advies: Kom naar mijn cabaretvoorstelling!’
Op 19 maart staat Erik van Muiswinkel met zijn nieuwe cabaretvoorstelling Schettino! op de bühne van de Stadsschouwburg.