De geheimen van het Academiegebouw
Het is misschien wel het mooiste gebouw van de hele binnenstad; het Academiegebouw. Als je hier niet voor college komt, dan is het wel voor de uitreiking van een P, B of M. Het paradepaardje van de RUG heeft iets magisch. De Studentenkrant nam een kijkje in de hoekjes en gaatjes van het gebouw die voor menig student onbetreden zullen blijven. We worden rondgeleid door de heer Borg, werkzaam bij het Bureau van de Universiteit, die ons meeneemt naar de bijzondere plekjes van het gebouw terwijl hij enthousiast vertelt over haar historie.
Hoewel de universiteit stamt uit 1614, is het gebouw een stuk jonger. Het is het derde Academiegebouw dat op deze plek werd gebouwd: Het eerste gebouw sneuvelde ergens in 1846 en het tweede Academiegebouw ging in as op, helaas tezamen met veel van de relikwieën die het gebouw herbergde. De schatten die overbleven hebben we te danken aan Carel Coenraad Geertsema, die indertijd president-curator was van het gebouw. Toen hij merkte dat het gebouw in lichterlaaie stond, mobiliseerde hij alle personen die hij onderweg naar het gebouw tegenkwam om onder zijn leiding naar binnen te rennen en te redden wat maar beweegbaar was. Stadjers, studenten en priesters sleepten samen alles naar buiten. Het huidige Academiegebouw stamt uit 1909 en is gebouwd op de fundamenten van het vorige gebouw. De UB is overigens gebouwd op de botten van de eerste hoogleraren, die werden begraven in en rondom de Broerkerk die tot 1982 de Broerstraat sierde.
Binnen in het gebouw zijn ontelbare artefacten te zien voor wie zijn ogen maar goed de kost geeft. Zo is de grafsteen van Ubbo Emmius, eerste rector magnificus, te vinden in de hal en hangt op de eerste verdieping bij de faculteitskamers het vaandel dat gedragen werd door de Vrijwillige Studenten Flankeurs, die in 1830 meevochten tijdens de Belgische opstand. Het heeft niet mogen baten, de Belgen kregen hun onafhankelijkheid. In de compagnie viel er één dode; een student die uit een boom viel waar hij dronken in was geklommen. Daarnaast hangen de senaatszaal en alle faculteitskamers vol met portretten van hoogleraren. Wie zo’n portret wil, kan dit aanvragen. Wel moet je dan zelf even het bedrag voor het schilderij neertellen en het vervolgens schenken aan de universiteit. Helaas moet je minstens tien jaar hoogleraar zijn geweest aan de universiteit willen ze je portret ophangen. Maar dan ben je wel officieel een baas, vereeuwigd aan de muur van de kamer van je faculteit.
De kelder van het gebouw huist, naast het ons allen bekende restaurant, een fitnessruimte. Deze compleet ingerichte ‘health club’ schijnt echter nauwelijks gebruikt te worden. Jammer. Maar er is meer. In dezelfde hal vind je een soos met de uitstraling van een luxe GK, compleet met biljarttafel en bar. Hier komen medewerkers en oud-medewerkers tijdens de lunch of na werk om gezellig te bridgen, biljarten of een biertje te doen.
Tot slot mochten wij een exclusief kijkje nemen in de academietoren. Via een kantoor van het Honours College brengt een wat wankele trap je naar boven, naar het hokje van beiaardier Auke de Boer die twee keer per week deze klim maakt. Vanaf daar leiden houten trapjes je nog hoger, waar je vlak onder de klok uitkomt. Het uitzicht vanaf hier is adembenemend, de reis weer terug naar beneden ook.
Kijk de volgende keer als je het Academiegebouw binnenstapt eens goed om je heen. Van het glas-in-loodraam in de hal, de kunstwerken op de muren van het gebouw en de prachtige relikwieën die in elk vertrek te vinden zijn: de ‘geheimen’ van 400 jaar RUG schuilen overal voor iedereen die verder kijkt dan z’n neus lang is.