Open brief aan de NS

NS-eerste-klas

Beste NS,

[dropcap]I[/dropcap]k schrijf u deze brief vanuit de trein. Het is vrijdagmiddag, en net als vele andere studenten heb ik besloten weer eens een weekendje naar mijn ouderlijk huis te gaan. Gezellig. Omdat ik niet de enige ben die dit dacht is het druk. Heel druk. Zo druk dat er mensen in de gangpaden moeten staan. Zelf heb ik het me maar “gemakkelijk” gemaakt door op een trap op het balkon te gaan zitten. Nou ja, dat kan gebeuren. U heeft natuurlijk weinig controle over de hoeveelheid reizigers, dat snap ik ook wel. Maar wat knaagt is dat ik hier, vanaf mijn oncomfortabele traptrede, perfect zicht heb op de eersteklascoupé. Afgezien van een zakenman en twee vrouwen van middelbare leeftijd, is de coupé leeg. U zult begrijpen dat die lege stoelen lonken. Maar als brave burger weet ik heel goed dat ze verboden toegang zijn, omdat – ja, waarom eigenlijk?

Zou de eerste klas minder eerste klas worden als er tweede-klasreizigers bij zouden gaan zitten? Zouden de stoelen minder comfortabel zijn? Zouden de stopcontacten minder stroom leveren? Natuurlijk niet. Waarom blijft die eerste klas dan zo hermetisch gesloten als de treinen overvol zijn? Ik heb wel een vermoeden. De eerste klas heeft eigenlijk maar weinig van doen met extra comfort. Wie zou er immers bereid zijn bijna het dubbele te betalen voor een paar stopcontacten en marginaal betere stoelen? Nee, laten we eerlijk zijn, de ware aantrekkingskracht van het eerste klas reizen zit hem in de rust. In de garantie dat er geen vervelende mensen naast je komen zitten. Feitelijk betaal je er voor dat de stoel naast je leeg blijft. Logisch dus dat eersteklascoupés altijd zo leeg zijn: dat is nu precies de bedoeling. Zo bezien is het niet zo raar dat de eerste klas dicht blijft als het druk is. De lege stoelen moeten leeg blijven, dat is essentieel.

Is dit speculatie van mijn kant? Nou, nee. Toen SP-kamerlid Farshad Bashir vorige maand voorstelde om de eerste klas af te schaffen, wierpen velen zich op als verdediger van het huidige systeem. Zonder uitzondering, en zonder schromen, noemden ze het argument van de rust als reden om eerste klas te reizen. En dan heb ik met het woord ‘rust’ de argumenten nog netjes samengevat. In werkelijkheid kwam de reden maar al te vaak neer op de wens om niet in één ruimte te zitten met het ‘plebs’, het ’tuig’ en de ‘onrendabelen’. En ja, die woorden werden letterlijk gebruikt. Het mag duidelijk zijn: je koopt een eerste-klaskaartje om je niet met andere reizigers te hoeven inlaten. Feitelijk heeft u dit zelf ook toegegeven met het nieuwste model Sprinter. Daar is het enige verschil tussen eerste- en tweede-klascoupés immers de prijs (nou vooruit, én de kleur van de banken).

Is daar iets mis mee? ‘L’enfer, c’est les autres’, we hebben het allemaal wel eens gedacht. De vraag is alleen of bedrijven aan deze behoefte tegemoet moeten komen. Moeten supermarkten de mogelijkheid bieden om boodschappen te doen, zonder last te hebben van die vervelende medeklanten die altijd in de weg staan? Moet de tandarts een wachtruimte bieden speciaal voor mensen die niet naar het gepraat van andere patiënten willen luisteren? Dit alles tegen een bescheiden vergoeding natuurlijk; de boel moet wel exclusief blijven. Want daar komt het uiteindelijk op neer: medemensen weren door het opwerpen van een financiële barrière. Er is natuurlijk niets mis met de wens rustig in de trein te zitten, omdat je bijvoorbeeld in stilte wil werken of studeren. Maar voor die behoefte is de stiltecoupé al in het leven geroepen. Er valt ook iets te zeggen voor het leveren van extra luxe en comfort wanneer iemand bereid is daar wat meer voor te betalen. Maar dat eerste-klascoupés maar weinig met luxe te maken hebben, hebben we zojuist al vastgesteld. Wat overblijft is een ruimte voor mensen die met het openbaar vervoer willen reizen, zonder geconfronteerd te worden met het openbare aspect daarvan. Dat u daarin meegaat is onbegrijpelijk.

Het is bovenal onbegrijpelijk omdat u een publieke functie vervult. Als vliegmaatschappijen business class aanbieden, dan is dat misschien moreel dubieus, maar niettemin een logisch en aanvaardbaar gevolg van de vrije markt. Vliegmaatschappijen zijn immers zelfstandige, kapitalistische bedrijven. Als iets me niet zint, dan kan ik gewoon voor een andere aanbieder kiezen. Bij u ligt dat anders. Formeel gezien mag er dan marktwerking zijn geïntroduceerd in het treinverkeer, in werkelijkheid bent u nog altijd monopoliehouder. Omdat u de enige bent die mag rijden op de u toegewezen trajecten, kan van een vrije keuze bij de klant geen sprake zijn. Dit monopolie heeft u bovendien gekregen van de overheid, waarmee u feitelijk de opdracht heeft gekregen een overheidstaak uit te voeren. En de overheid hoort, zoals u weet, iedereen gelijk te behandelen. Er is een reden dat er geen eerste klas snelwegen bestaan, evenmin als dat andere vormen van openbaar vervoer een eersteklas kennen. Dat zou u toch aan het denken moeten zetten.

Ook vanuit uw eigen standpunt geredeneerd is het overigens absurd dat de eersteklas nog steeds bestaat. Als eersteklascoupés, zoals we zojuist hebben kunnen zien, in essentie bijna leeg zijn, dan volgt daaruit dat het per definitie verlieslijdend is om met deze treinstellen te rijden (waarmee we eersteklasreizigers als ‘onrendabelen’ kunnen bestempelen. De ironie!). Doe uzelf en anderen een plezier en schaf de eerste klas nu eindelijk eens een keer af. Dan kunnen er tijdens de spits meer mensen zitten, terwijl u uzelf buiten de spits om geld bespaart. Hoe eenvoudig kan een rekensom worden?

Ik begrijp natuurlijk ook wel dat het lastig is om ineens op te houden met langlopende tradities. Maar bedenk dat u eerder al eens de derde klas heeft opgeheven. Heeft dat voor problemen gezorgd? Heeft u daar spijt van? Nou dan! Zullen we dan bij dezen maar gewoon afspreken dat u ook ophoudt met die onzin van een eerste klas? Vóór de volgende keer dat ik weer naar mijn ouders ga? Dan heeft u nog een maandje overstaptijd. Afgesproken? Afgesproken!

Namens studerend Nederland,
Tobias Rutteman