Oorlogsgeschiedenis in het stadsgezicht
De realiteit van de verschrikkingen en de triomfen, de verzetshelden en de NSB’ers, de strijd en de overgave komt als een kogel binnen schieten wanneer wij de emotie op de Dam live kunnen aanschouwen. Toch weet lang niet iedereen wat er allemaal is voorgevallen in die vijf jaar die ons zo bezighouden tijdens de geschiedenisles en die een stempel hebben gedrukt op onze samenleving. Ook in Groningen zijn er nog steeds plekken te vinden waar de oorlogsgeschiedenis nog erg levend is.
Tijdens de bezetting van Groningen ging het leven grotendeels gewoon door. Voetbalcompetities bijvoorbeeld werden zo weinig mogelijk gehinderd en de kranten gingen ter perse. Brood werd gebakken, koffie werd gezet en sommigen gingen als waarlijk godvruchtige burgers naar de kerk. Koeien kregen gewoon mond-en-klauwzeer en schapen werden gestroopt, want honger was er dan weer wel. In overvloed. De hardste periode die de Groningse bevolking heeft gekend was de repressie na de april-meistakingen, ook wel de melkstakingen genoemd. Na deze stakingen kondigde commissaris-generaal Rauter het politiestandbevel af, waarna stakers zonder proces gefusilleerd konden worden en in sommige gevallen zelfs op straat konden worden geliquideerd. Elke dag werden de namen van nieuwe slachtoffers bekend gemaakt op plakkaten. Deze plakkaten ontsierden de straten van Groningen. Waar men nu beschonken over straat loopt met een potentiële one-night-stand, liep men in WOII met angst in het hart. Bang om de naam van een bekende te zien hangen.
De Groningse bevolking werd in bedwang gehouden door de Duitse Sicherheitsdienst, de SD, die zijn intrek had genomen in het Scholtenhuis aan de oostwand van de Grote Markt. Het werd gebruikt als hoofdkwartier, gevangenis en de achterste kamer was uitgerust met martelwerktuigen, zodat het geschreeuw van de gemartelde het winkelend publiek niet stoorde. Dit huis was aan het eind van de oorlog zo gehaat, dat wat er na de Duitsers en de Canadezen nog overeind stond letterlijk met blote handen door het woedende Groningse volk werd neergehaald.
Het Scholtenhuis is nu nog slechts een herinnering in Groningen, maar veel gebouwen die een rol hebben gespeeld in de Tweede Wereldoorlog zijn nog steeds in volle glorie te aanschouwen. Der Aa-kerk staat er nog als stille getuige van wat er binnen zijn muren is gebeurd. Dit mooie Godshuis had al snel de aandacht van de Duitse bezettingsmacht. Deze heeft daar 5 jaar lang elke zondag hun diensten gehouden. Maar als deze muren konden praten, zouden zij niet slechts Duitse preken uit schallen. Zij zouden fluisteren van de verzetsactiviteiten die werden georganiseerd, en de onderduikers die zich jaren lang in de gewelven hebben verstopt met behulp van het Nederlandse personeel in de kerk. In 1953 bezocht de Duitse dominee, die in de oorlog in der Aa-Kerk had gepredikt deze plek des onheils. Tijdens dit bezoek bekende hij, dat hij in 1942 al had ontdekt dat er onderduikers zaten in dit hol van de leeuw. Hij had altijd de andere kant op gekeken.
Der Aa-kerk heeft zijn rol als stenen dubbelspion goed vervuld, en herinnert ons nog aan de realiteit van WOII. Weinigen zullen zich dat beseffen als zij langs deze kerk lopen opzoek naar het volgende terrasje. Net zoals weinig studenten aan de oorlog denken als zij heen en weer fietsen over de Vissersbrug. Op deze brug heft NSB-politiecommissaris Elsinga zijn noodlot trof. Het was het gezicht van verzetsstrijder Reint Dijkema, die hem op Oudejaarsdag 1943 op de Vissersbrug doodschoot; een heldendaad, want Elsinga deinsde voor weinig terug wat de vervolging van Joden, onderduikers en verzetsstrijders betrof. Zijn dood was een overwinning. Helaas kostte deze overwinning Groningen zeven vooraanstaande mensen, die als vergelding voor de moord op Elsinga werden geliquideerd.
[pullquote-left]Elke dag werden de namen van nieuwe slachtoffers bekend gemaakt op plakkaten[/pullquote-left]
Hoewel Groningen geen prominent toneel is als het aankomt op de algemene oorlogsgeschiedenis, heeft het tijdens de eindfase een meer dan belangrijke rol gespeeld. Dit kwam enerzijds door de functie als ‘broodmand’ die vervuld werd en anderzijds door de Eemshaven in Delfzijl die het verschepen van voedselkonvooien mogelijk zou maken. De Duitsers hadden de haven ook nodig om de duizenden troepen in Friesland naar Duitsland te kunnen verschepen.
Het veroveren van Groningen heeft ervoor gezorgd dat duizenden mensen hun magen konden vullen. De Canadezen namen het op tegen ongeveer 7500 Duitsers die zich in de stad hadden ingegraven. Hoewel de zwaar onderbemande Duitsers geen tot weinig oorlogservaring hadden, kostte het toch drie dagen om de stad te veroveren en 43 doden aan Canadese kant.
Voor de Canadezen Groningen konden veroveren, heeft onze stad nog heel wat leed gezien. Zoals het eerste burgerslachtoffer, Jantje Freriks, die op 9-jarige leeftijd overleed toen zijn NSB-onderbuurman op Peizerweg 31A het vuur opende op een troep Canadezen. Niet alleen de Peizerweg kent oorlogsverdriet, ook de Folkingestraat heeft een treurig oorlogsverleden. Deze straat was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog het hart van de Joodse buurt, en heeft veel van zijn bewoners uit het straatbeeld zien verdwijnen na een razzia in de nacht van 2 op 3 oktober 1942. Van de bijna 3000 Joodse inwoners, keerden er maar 150 terug. Deze slachtoffers blijven voor veel mensen anonieme gezichten, onderdeel van een algemene groep waar je over leert op de middelbare school. Maar bijna elk huis heeft een persoonlijk verhaal. Op nummer 39 woonde Leo Bohemen, hij werd aan het begin van de bezetting in zijn eigen huis doodgeschoten door een Nazi. Nummer 23 huisde de paardenslagerij van Jacob Vissel, hij en zijn vrouw werden vergast. Op nummer 51A was Bennie Behr thuis, een bekende Joodse violist. In de vrolijke straat op weg naar het station doet weinig meer denken aan deze tragische verhalen. Slechts de synagoge op de hoek van de Folkingestraat, en kunstwerken als ‘Het Portaal’ herinneren nog aan de vroegere inwoners.
Maar deze tragiek duurde niet eeuwig, en in 1945 was het einde in zicht. Het verzet in Groningen was kort voor de aankomst van de Canadezen redelijk gedecimeerd en jongens en mannen van zestien tot 60 jaar waren vanaf 1944 ingezet om de Duitsers van goede strategische posities te voorzien. Op 13 april werd de komst van de Canadezen ingeluid met een bombardement om de Duitsers te beletten via Delfzijl naar Duitsland te vluchten. De mitrailleursnesten, sluipschutters en als burger vermomde SS-ers die als een Anders Breivik opeens het vuur openden, maakten het de Canadezen moeilijk snel vorderingen te maken. Toch werd de volgende dag het zuidelijke deel van de stad tot aan de grachten veroverd. De opmars naar het westelijke gedeelte werd bemoeilijkt door de zwaar gebarricadeerde Herebrug en de gefortificeerde gebouwen rondom het plein. De hele dag werd hier doorgevochten tot in de avond de Grote Markt bereikt kon worden, alwaar het verzet zich verhevigde. Op vijftien april werd het noorden van de stad ingenomen na zware gevechten in het Noorderplantsoen. Dit betekende dat de resterende moffen omsingeld waren. Op zestien april gaf de Duitse commandant zich over en werd de overgave een feit.
Na deze overgave was de strijd nog niet gestreden. De hongerwinter en de wederopbouw zouden nog slachtoffers eisen. Toch is er uiteindelijk de stad ontstaan waarin wij nu studeren, boodschappen doen, vrienden bezoeken en feesten. Hoewel elke hoek in Groningen een verhaal heeft, staan wij nauwelijks stil bij deze geschiedenis. 4 mei haalt dit verleden weer even terug naar onze realiteit. Met een blik op het Groningse stadsgezicht zien wij niet alleen der Aa-kerk, de synagoge of de plek waar ooit het Scholtenhuis was, maar ook verzetsstrijder Reint Dijkema, Jantje Freriks en Jacob Vissel. De Tweede Wereldoorlog is niet alleen geschiedenis, het is ons verleden.