Tussen kunst en kut: Zes handen van zevenarmige kandelaar
[dropcap]I[/dropcap]n het Sterrebos staan zes handen. En hoewel ze reusachtig zijn, staan ze een beetje beschut. Ze zijn deels abstract, deels realistisch vormgegeven, met in de grootste staande hand een menora, een zevenarmige kandelaar wat een symbool van het Joodse volk is.
Edu Waskowsky kreeg in het jaar 1969 de opdracht van het Joods Comité om een kunstwerk te maken wat de Groningers zou herinneren aan de 3000 Groningse Joodse slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog. Hij bedacht zeven grote handen te plaatsen voor een onregelmatig gebouwde muur met allemaal zeer diepe, voor gewone stervelingen bijna onbegrijpelijke, dubbele betekenissen. De bedoeling was dat het kunstwerk op 4 mei 1970 onthuld zou worden tijdens dodenherdenking. Dat liep even anders. Tegen de tijd dat meneer Waskowsky twee handen klaar had was het duidelijk dat hij de streefdatum niet ging halen. In overleg met het Joods Comité werd besloten om een extra beeldhouwer, Jan Goossens uit Amsterdam, aan te trekken zodat er in ieder geval een beetje vaart in het geheel kwam.
De bedoeling was dat het kunstwerk op 4 mei 1970 onthuld zou worden tijdens dodenherdenking. Dat liep even anders.
Zoals het ware kunstenaars betaamd kregen de twee ruzie, Waskowsky was het niet eens over de werkwijze van Goossens en ontsloeg hem na een paar maanden. Dat schoot weer in het verkeerde keelgat van de opdrachtgever, waarna het conflict in de rechtbank werd uitgevochten. Uiteindelijk kon Waskowsky verder met het werk, nu met hulp van Hugo Hol, een andere kunstenaar. Samen verbouwden zij vakkundig het werk van Goossens naar het eigen, oorspronkelijke, ontwerp.
Op 10 februari 1975 werden de eerste drie handen geplaatst, op 10 september stonden er zes. De zevende en laatste hand moest volgens de kunstenaar een liggende worden. Na maandenlang geslepen, geveild, gezaagd en gelast te hebben was hij nog steeds niet tevreden en besloot het ontwerp aan te passen. In de tijd dat hij aan de slag was in zijn atelier met de zevende hand kwam Edu Waskowsky op 42 jarige leeftijd te overlijden. De zevende hand is daardoor nooit voltooid en in overleg met de initiatiefnemers en nabestaanden is ervoor gekozen om de zevende sokkel leeg te laten op een kleine plaquette na.
Het feit dat het een oorlogswerk betreft heeft dit staaltje kunst meteen een zware lading met veel verbeeldingskracht. Dat het nooit voltooid is, geeft het werk een eigen karakter met een mooi verhaal. Dat is wat een kunstwerk onderscheid. Dat maakt kunst.