Het anderhalvemeterstudentenleven: Over de aanspreekcultuur.
Waarde lezer, zoals je nu ongetwijfeld hebt meegekregen, ben ik inmiddels verkozen tot raadslid in de Universiteitsraad. Vandaar dat mijn komende columns, naast de hoogwaardige maatschappelijke relevante inhoud die je van mij gewend bent, ook voorzien zullen zijn van beleidsmatige opvattingen, bestuurlijke mededelingen en de incidentele politieke mémoire. Daarvoor dan ook alvast mijn excuses.
In het universiteitsraadsdebat van 17 september begon RUG-voorzitter Jouke de Vries met een moreel appel richting de studentgeleding. ‘Het aantal besmettingen stijgt, het is van groot belang dat we ons allemaal aan de maatregelen houden’ begon hij. Rector Cisca Wijmenga vulde aan dat er een heuse ‘aanspreekcultuur’ moet ontstaan. In tegenstelling tot andere steden, zou er onder onze studenten minder verantwoordelijkheidsgevoel leven om de maatregelen op te volgen.
Met die opvatting worden de inspanningen van alle 200 studentbesturen van Groningen miskend. Immers, sinds de heropening van de studentenkroegen is er nog nooit zo streng gecontroleerd door studentbestuurders op alcoholmisbruik en het handhaven van de coronamaatregelen. De ophef die er nu ontstaat over de studentenvereniging met een aantal besmettingen, is dan ook volkomen onterecht en strookt niet met de werkelijkheid.
Wanneer een incidentele besmetting zich voordoet, bellen verenigingsbestuurders zich tot middernacht het apezuur om alle eventueel betrokken leden op de hoogte te stellen. Overigens kent een dergelijke besmetting doorgaans geen enkele binding met de vereniging, nu slechts 1 vereniging (van de 200!) is aangewezen als mogelijke brandhaard door de GGD. (De vereniging in kwestie verbaast mij dan weer, want in mijn beleving moeten al hun leden per definitie tot het huwelijk anderhalve meter afstand bewaren).
Maar als de universiteitsbestuurders een aanspreekcultuur willen, dan kunnen ze die krijgen. Want als studenten arrogant genoeg zijn om in deze tijd huisfeestjes te organiseren, dan hebben ze vast ook wel de ballen om elkaar aan te spreken op onverantwoordelijk gedrag. Of is daar dan ook een halve fles binnenlands gedestilleerd voor nodig? Het is heel simpel, houd je aan de noodverordening en geniet van de gecontroleerde vrijheid die je op de kroeg geniet. Want met die gênante huisfeestjes in de verenigingshuizen aan de Peperstraat en Poelestraat van de afgelopen weken, riskeer je de sluiting van je verenigingskroeg en daarmee het verlies van de controle over de besmettingen.
Maar voor de (universiteits)bestuurders geldt hier een winstwaarschuwing voor haar morele appel. Want wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. En een ‘Grapperhausje’ kan iedereen overkomen, voor zover het u nog niet is overkomen. Bovendien, waar u bij het OM het inmiddels kan afdoen met een excuses en een donatie aan het Rode Kruis, ligt dat in de studentencultuur toch heel anders. Vraag het maar aan de vorige kroegbaas van een niet-nader-te-noemen studentenvereniging aan de Grote Markt.