De Wereld van Alessandro Mendini in het Groninger Museum
Het is deze maand maarliefst 25 jaar geleden dat het kleurrijke gebouw, waar Groningen onlosmakelijk mee verbonden is, geopend werd. Om deze reden biedt het Groninger Museum in oktober een gevarieerd programma. Een van de hoogtepunten, die te bewonderen is van 12 oktober tot 5 mei volgend jaar, is de nieuwe tentoonstelling Mondo Mendini- De Wereld van Alessandro Mendini.
Als hoofdarchitect van het gebouw op het Museumeiland, kreeg Alessandro Mendini (1931-2019) de eer om een persoonlijke tentoonstelling samen te stellen. Deze omvat niet alleen werk van de Italiaanse ontwerper zelf, maar ook verscheidene objecten van zijn inspiratiebronnen. Hieronder vallen Paul Signac, Kazimir Malevich, Michele de Lucchi, en Wassily Kandinsky.
Na zijn opleiding aan de Technische Hogeschool in Milaan, ontpopte Mendini zich al snel als een artistiek genie. Met zijn uitgangspunt dat hij zich afzette tegen de gevestigde normen en de hiërarchie tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst, kon hij gezien worden als een van de meest uitgesproken ontwerpers van het postmodernisme. Ook was Mendini van mening dat fantasie belangrijker is dan functionaliteit, waardoor zijn objecten veelal kleurrijk, decoratief en verrassend van vorm zijn.
Dit is terug te vinden in zijn meest bekende werken, die nu ook in het Groninger Museum te bewonderen zijn. Voorbeelden zijn Poltrona di Proust, een met kleurrijke stippeltjes bedekte fauteuil, en zijn Petite cathédrale, een met mozaïek beklede miniatuurkathedraal.
In lijn met zijn artistieke opvattingen bevat de tentoonstelling, zoals gezegd, ook werk van designers en kunstenaars uit het verleden en heden die hem inspireerden. Alle werken zijn verdeeld over verscheidene ruimtes, zonder rekening te houden met een zekere chronologie of hiërarchie. Mendini hoopte hiermee het verrassingseffect van rommelmarkten in Versailles na te bootsen.
Andere aspecten die omarmd worden in deze tentoonstelling zijn Mendini’s voorkeur en liefde voor asymmetrie, Italiaans vakmanschap en experimenteren.
Mendini was er namelijk van overtuigd dat objecten niet alleen functioneel zijn, maar ook een leven hebben en tot de verbeelding moeten spreken. Om deze reden is asymmetrie zo belangrijk in zijn werk.
Daarnaast steekt Italiaans vakmanschap, volgens Mendini, boven al het andere uit. Hier maakt decoratie immers deel uit van het object, in plaats van dat het slechts een toevoeging aan het einde van het proces is. Versieringen en het aanbrengen ervan beschouwde de architect van het Groninger Museum als iets dat diep geworteld is in de mens.
Tot slot speelt experimenteren een belangrijke rol in Mendini’s tentoonstelling. Zo heeft hij zich laten inspireren door het bekende stippenmotief van Paul Signac, en heeft dit vervolgens zelf toegepast in verschillende werken.
Verder wordt er een stoel tentoongesteld, die later in de brand gestoken is en gefotografeerd. De stoel is hiermee niet het kunstobject zelf, maar slechts een middel voor het maken van een kunstobject. Zowel de verbrande stoel als de foto maken deel uit van de collectie, om het experimentele proces te belichten.
Al met al is het een overweldigend mooie tentoonstelling, die, in Mendini’s woorden, niet neigt “naar isolatie en overheersing; het is eerder labyrintisch en empathisch.”