Ben Hard: Een vervormend gezicht
Deze zomer ging ik naar AfrikaBurn. Zeven dagen in een woestijn gevuld met kunstinstallaties, opgefleurde wagens die rondrijdend drank en drugs uitdelen en de mooiste vrouwen die je maar bedenken kan.
De tweede dag begon ik met paddo’s. Samen met mijn Australische maat spaceden we over het festivalterrein. Ik had mijn schoenen uitgedaan, wilde de grond voelen. En of ik die voelde. De stenen en zandgrond hadden mijn voeten zo aangetast dat mijn zolen na vijf uur een pantser van eelt waren. Nadat we uitgetript waren, gingen we terug naar het kamp waar we verbleven. Daar was zij. Een bontjas om een bruin bovenlijf waarin haar borsten in blauwe bh schuilgingen. Bruine ogen. Ogen die je opnamen, overnamen en je dwongen om erin te verdwalen. Ik was nog aan het trippen toen ik haar zag en wist niet veel te zeggen, behalve dat het een goede dag was. Dat was het zeker. Maar niet zo goed als de nacht zou zijn…
We aten ons avondeten, bestaande uit blikvoedsel. Nog steeds een beetje verward door de realiteit, die de hele dag als een surrealistische film voor me had afgespeeld, vol vage fragmenten vervormd in de zon, staarde ik maar wat voor me uit. Toen de avond viel (de zon nam zijn intrede achter de heuvels en dompelde de woestijn als afscheid in schemerig oranje licht) gingen we onze tent in om wat coke te nemen. De trip was nu helemaal afgelopen. Helder als de glazen van mijn oma’s bril die ze na elke drie minuten met uiterste zorgvuldigheid poetst, betrad ik de avond. We hadden er zin in. Riepen wat uit in euforie terwijl we ons naar de zanderige dansvloer verplaatsten. We liepen in een groep, iedereen in dezelfde joligheid, toen het gebeurde. Iemand schreeuwde. Het was een vrouwenstem. Ik weet niet of het de coke was, de na-effecten van de paddo’s, of anders de wil van een of andere God maar iets in mij dwong me om op het geluid af te rennen. Ik verdween uit de groep, volgde de lokroep die me uit de lichten van het festivalterrein naar het duister van de woestijn leidde. En daar lag ze. Op de woestijnvloer, met bontjas en al. Ze hield haar armen voor me gestrekt waarin ik mezelf wierp. Onmiddellijk begonnen we te zoenen. Ik zei: “I heard someone calling and I had to go and find out who it was.” “It was me.” Zei ze met een heerlijke glimlach waarna we verder zoenden. Haar vriendin lag naast haar en keek ons vermaakt aan. “What did you take?” Vroeg ik haar. “Mdma” “Can I have some too, I wanna be on the same level.” Ze riep haar vriend en meteen daarna kreeg ik een mdma-pil in m’n bek geduwd. We gingen verder met zoenen. De groep waar ik een minuut van tevoren tussen liep, stond nu om ons heen en mijn Australische vriend vroeg of ik nog mee ging. Ik antwoordde ‘nee’ en we vonden het allebei wel grappig. De groep ging weg inclusief de vrienden van het meisje in de bontjas en liet ons alleen achter in de woestijn. We gingen verder met zoenen en hadden het over seks. Ze zei dat ze niet van pijpen hield. Ik begon haar te beffen, lag tussen het zand en de stenen met mijn hoofd tussen haar benen. Festivalgangers liepen voorbij. “Is it Voluntarily?” vroeg een van hen. “Totally!” zei zij. Ik was het daar mee eens. Daarna pijpte ze me, waarop ik vroeg waarom, aangezien ze eerder zei niet van pijpen te houden. “I must return the favour.”
Terwijl we daar lagen, vijftig meter voor ons het festival op volle toeren draaiende, kwam er een vrouw naar ons toe. Ze vertelde hoe mooi ze het vond, dat twee mensen zonder enige schroom van elkaar kunnen genieten. We bedankten haar, verbluft door dit festival waar alles gevierd wordt. Daarna gingen we naar ons kamp. Toen we bijna bij het kamp waren, kickte de Mdma in. Ik riep een overwinningskreet, pakte haar borst en verzwolg haar tepel in mijn mond. Daarna tilde ik haar op en nam ik haar mee naar de tent van mijn Australische vriend. “I wanna snort cocaine of you.” Zei ik, mijn hart intens pompend in mijn hals, borst en polsen. We gingen de tent in en verwoed zocht ik naar de cocaïne. Toen ik die gevonden had, strooide ik het over haar buik en snoof het ervan af. Daarna gingen we de achterbak van mijn auto in. Een soort RangeRover met zo’n grote achterbak dat zelfs een man van 1.93 er makkelijk in kan slapen. Daar vervolgden we onze handelingen van de woestijn. Van de Mmda werd mijn pik niet stijf, maar al het andere was stijf, stijf van de spanning en de sensaties die als zoet gif door onze lijven gierden. Twee uur lang raakten we elkaar aan, verdwenen in elkaars warmte, losten op in elkaars lijf, totdat mijn lul het deed. Ze ging op me zitten. Alles begon te sidderen. Haar bewegingen volgden de mijne, en de mijne volgden de hare. Terwijl ze zo zat begon ik opeens weer te trippen. Haar gezicht vervormde in het vage licht dat door de autoruit naar binnen scheen. Ze kreeg rimpels, een stevige kaaklijn, haar ogen zakten diep weg in hun kassen en haar mond werd als een dunne streep. Ze had het gezicht van een oude man gekregen, een flikkerend gezicht dat veranderde met elke beweging die we maakten. Daarna verdween de oude man. Vogels vlogen over haar jukbeenderen, een bloem groeide uit haar oog. Al haar gelaatstrekken waren onderhevig aan de kuren van het licht en de uitspattingen van mijn hallucinaties. Uiteindelijk slokte het duister alle verspringen in mijn geest op en lagen we in elkaars armen, waartussen de nacht warm en trillend, klopte.