ESNS 2019
We zijn dit jaar voor jullie naar zo veel mogelijk geweldige Eurosonic en Noorderslag acts gegaan en zetten ze hier op een rijtje.
Konni Kass laat de Doopsgezinde Kerk dromen
Door Thom Boonstra
De mythische uitstraling van de twee past perfect bij de muziek die zij ten gehore brengen. Lo-fi synthesizers en piano’s worden afgewisseld of ondersteund door indrukwekkend saxofoonspel, op de drums na allemaal live gespeeld door de artieste zelf. De indringende drums op de achtergrond doen het gehele lichaam van iedereen in het publiek beven. Naast de erg sterke instrumentale live performance, is de stem van Konni Kass live subliem. Haar stem lijkt bij de voor veel mensen mysterieuze Faroër Eilanden te passen en is het laatste essentiële puzzelstukje voor het mythische geheel dat haar liveshow omvat.
Tegen de tijd dat ze haar laatste nummer inzet staat het halve publiek met haar ogen dicht en ogenschijnlijk zonder tijdsbesef te genieten van het blonde beeldschone talent dat voor hun staat, tot het optreden helaas voorbij is en aan de aangename hypnose een einde maakt.
CRIMER: Eighties verantwoord
Door: Richard Nobbe
Huize Maas is al afgeladen tegen de tijd dat ik aankom, na een kwartier in de rij staan – en er zeker van zijn dat een aantal mensen speciaal voor deze act vanavond komen, weet ik me door de mensenmassa aan de Vismarkt-kant van Huize Maas heen te wurmen voor een topper van formaat: de Zwitserse artiest CRIMER (echte naam: Alexander Frei) de frontman wordt op het podium geflankeerd door niets meer dan een gitarist en een toetsenist, en meer heeft hij ook niet nodig. Frei heeft zelfs zo’n natuurlijk frontmancharisma dat de voorzijde van HM even een poptempel lijkt. Overigens niet zomaar een poptempel, maar een poptempel die je middenin de jaren-’80 doet belanden, of je het nou wil of niet.
De stem van CRIMER lijkt nog wel het meeste weg te hebben van Dave Gahan, frontman van Depeche Mode, maar ondanks dat hun stemmen veel op elkaar lijken – beiden klinken absoluut zalig in de lagere tonen – vervalt Frei nooit in het karikaturale. Hij heeft het beste van de synthpop gepakt, maar legt hieronder nog een paar mokervette beats waardoor zelfs zijn wat zwaardere nummers nog enorm dansbaar zijn en flink wat clubpotentie in zich hebben.
Muzikaal zitten de tracks lekker in elkaar, de opbouw van de songs is dusdanig sterk en catchy dat een refrein meezingen na een keer of twee al prima lukt. Meezingen en dansen doe je sowieso, want CRIMER laat zijn publiek niet stilstaan. Gestoken in een coltrui met pak dat bij de eerste de beste vintage kilosale weggeplukt lijkt, maant de frontman het publiek regelmatig om mee te zingen en te dansen. Hij spreekt notabene zelfs de zin ‘’Goedenavond Groningen’’ goed uit, een unicum onder internationale artiesten.
Daarnaast heeft Frei moves met zijn heupen waar Shakira nog jaloers op zou zijn. Hij zingt niet alleen en hij speelt niet alleen gitaar, hij verleidt het publiek en speelt met ons alsof wij een stel moedwillige lappenpoppen zijn. Vooral na de derde song – waarin hij verklaart de warming up achter de rug te hebben – explodeert de pico bello geleide formatie in een soort van liefdesbrief van de eighties, gepend in niets meer dan synthesizer-tonen. Ondanks zijn lichtelijk absurde outfit, lijkt Frei op geen enkel moment inauthentiek en lijkt hij zelfs een momentje wat gegeneerd als er wel een heel daverend applaus land na een van zijn nummers. De façade van de eighties-god, in combinatie met het menselijke van de band en natuurlijk de muziek die nog lekkerder is dan ochtendseks op een vrije dag, doen mij denken dat CRIMER een band is die ik voor het laatst in zo’n kleine zal heb zien spelen, ofwel omdat hij vanaf nu alleen nog maar de grootste zalen en festivals zal besteden, ofwel omdat hij nu al weer in zijn tijdmachine is gestapt en terug is gegaan naar de jaren-’80, want man man man, wat was dat een lekker feestje.
$KEER & BOO$ laat OOST branden
Door: Thom Boonstra
Elke editie van Noorderslag kent natuurlijk haar randprogramma’s, zo ook de wintereditie van het Appelsap Festival, oftewel Appelsap Eurosonic in OOST. De club, die geregeld fungeert als bunker en uitvalsbasis voor acts uit de underground, is het perfecte decor. Als het aan het slopen van deze bunker ligt, is de Limburgse $KEER & BOO$ hier de uitverkorene voor.
Alhoewel de zaal niet volledig gevuld is, zijn er genoeg diehard beukers aanwezig om deze op zijn grondvesten te doen schudden. Deze fanatiekelingen, ook wel vlammers genoemd, duiken in de gevaarlijkste moshpits, trekken de dranghekken om en schreeuwen hun longen leeg.
$KEER & BOO$ staat garant voor bezwete lichamen, hier een daar wat bloed, maar vooral een enorme dosis aanstekelijke adrenaline. De fanbase van de man uit Geleen groeit alleen maar door, dus kunnen we hem volgend jaar op nog grotere stages verwachten.
Gerry Cinnamon: Fock the industry
Door: Richard Nobbe
Van formaties met keytars en hammond-orgels naar een Schotse singer-songwriter met niets meer dan een gitaar. Een gitaar en een loopstation. Een gitaar, en een loopstation, en een mondharmonica. Een gitaar, en een loopstation, en een mondharmonica en zijn technicus Steven. Cinnamon pakt het podium, waar net nog een voltallige band op stond, en maakt het zich volledig eigen. Geen enkel moment lijkt hij uit zijn element en geen enkel moment lijkt hij op het cliché dat je hebt van de singer-songwriter: de moeilijke man met een rare smaak in hoofddeksels en pseudo-poëtisch gelul. Nee, Gerry is zo authentiek als een fles whiskey die door een heel oud mannetje gebrouwen is dat je amper kan verstaan. Over amper kunnen verstaan gesproken, het accent van Gerry – zowel tijdens zijn songs als tussendoor – is zo dik dat de Proclaimers er nog jaloers op zouden zijn, ondanks dat je hem amper verstaat, hebben zijn nummers een diepe, diepe charme en word je meegenomen in het – bij tijd en wijle amper verstaanbare – verhaal dat hij hier in zijn hysterische Adidas-sweater op de planken staat te weven. Dat weven doet hij overigens met een jaloersmakende energie en joie de vivre, het is geen wonder dat we allemaal weten dat zijn technicus Steven heet, als hij elke keer ‘’Steven’’ door de microfoon zingt als de beste man het podium opkomt. De korte situatieschetsen over zijn jeugd in Schotland dienen ook alleen als een kleine context voor de nummers, niet als een of andere melodramatische melkkoe. Het lijkt alsof Gerry Cinnamon alle singer-songwriterclichés als vallen had uitgezet, maar dat hij er met een jaloersmakende behendigheid doorheen weet te springen, gewoon om te laten zien dat hij het kan. De nummers barsten van energie, zelfs in het begin – waarin Cinnamon de nodige gitaarlijnen uitlegt met zijn loopstation – staat hij springend op de bühne, elke keer net op tijd om het volgende lied te beginnen. Het is een onuitputtelijke bron van vermaak en energie om naar deze man te kijken. Waar ik de rest van de avond artiesten zag, zie ik hier een kunstenaar. De tragische nummers weet hij uit het meelijwekkende slop te trekken door ‘’yer a bit of a bastard’’ als een van de teksten in het refrein te hebben en in mijn ogen ben je überhaupt een held als je tijdens een showcasefestival keihard door de zaal schreeuwt ‘’Fock the industry!’’. Gerry Cinnamon was niet alleen een genot vanwege zijn muziek, maar vooral vanwege zijn aanwezigheid, een dynamische, springerige man die nog heel, heel veel festivals volkomen labelloos onveilig gaat maken.
San Holo is de perfecte mix
Door Thom Boonstra
San Holo is het pseudoniem van de achtentwintigjarige Sander van Dijck uit Zoetermeer. Afgelopen september bracht hij zijn eerste album genaamd album1 uit, na al jaren actief geweest te zijn in de muziek. Na maanden in het buitenland te zijn geweest, betekende zijn show op de vrijdagavond in de Eurosonic Air tent op de Grote Markt, de start van zijn nieuwe Europese tour.
San Holo staat het gehele optreden volledig solo op het podium, alleen vergezeld door zijn DJ-apparatuur en een verscheidenheid aan gitaren, die deze live-act zo ontzettend bijzonder maakt. Het publiek wordt gedurende het optreden langzaam in trance gebracht door de synthesizers en beats, bijna constant ondersteund door het knappe live gitaarspel van Holo, die verschillende genres zo naadloos in elkaar laat overlopen dat het niet eens meer verbaast. De daarbij passende lichtshows en momenten dat hij zelfs nog begint te zingen, maken het hele plaatje compleet.
Het enige minpuntje aan de show van San Holo, is wellicht dat het verdomde koud is in de Eurosonic Air tent en het optreden maar relatief kort mag duren van de organisatie. Niet getreurd voor ons Nederlanders overigens, want 30 maart staat de beste man alweer in Paradiso.
The Desmonds maken van de Warhol een moshpit
Door: Nouschka van der Meij
Vier jongens, waarvan twee met een grote bos blonde krullen, staan een beetje heen en weer te schuifelen en lachen lief naar het publiek. Met de eerste noot is dit lievige beeld gelijk verstoord, want wat een geluid! Deze Groningse jongens weten de Warhol geheel te vullen en te laten schudden op z’n huisvesten.
De soms wat algemene teksten in hun garage rock muziek wordt geheel vergeven door de hoge instrumentale kwaliteit. De gitaar- en drumsolo’s zijn zo lekker dat er naast mij een moshpit ontstond. Ook hebben ze sinds hun optreden op Bevrijdingsfestival Groningen een aantal nieuwe liedjes aan hun repertoire toegevoegd die ik graag opnieuw wil horen. Het is dan ook jammer dat ze amper liedjes online hebben staan, maar hun energie op het podium is iets wat je als luisteraar niet wil missen.
Dit is een band waarin alle leden een onmisbare rol spelen en als je de kans hebt moet je deze Groningse pareltjes live zien.
Boy Azooga: a British Pop Invasion
Door: Richard Nobbe
De achterzaal van Huize Maas zit al stampvol op het moment dat ik hier naar binnen wandel, en de band lijkt al in volle gang te zijn. De Hollandse ziekte verspreidt zich alsof het chlamydia op een introkamp is en achterin wordt er meer geluld dan gepoetst. Dus voordat we beginnen even een kleine, kleine rant. Huize Maas is geen gratis zaal, je hebt dus een paar honderd piek neergeteld om zo’n felbegeerd ESNS bandje om je pols te kunnen klappen en vervolgens ga je met je lauwe, dode pilsje achterin de zaal een beetje staan lullen over dat ‘’ze huisgenoten waren’’ weet je wat? Fuck jou, en fuck iedereen die dom staat te keuvelen in een concertzaal. Er is een reden dat koetjes en kalfjes over het algemeen niet naar concerten gaan (of er überhaupt welkom zijn), dus praten over hoe angstwekkend veel je seksleven lijkt op een ongekoeld pak blanke vla doe je maar thuis bij de koffie of zo’n speciaalbiertje waarover je zo graag opschept, maar in een concertzaal houd je gewoon je bek en ga je luisteren en dansen. Want jouw lelijke getetter in je oor zorgt ervoor dat ik – en anderen – het concert, waar ze flink voor gelapt hebben, minder mee kunnen krijgen. Dus houd gewoon je bek, tenzij je meezingt. Capiche? Capiche.
Goed, dat terzijde. Boy Azooga speelt onder de vlag van BBC music, het is een vierkoppige formatie van allemaal ietwat appelachtig-ogende Britse jongens. Looks can be deceiving, blijkt maar weer, want uit de band kan een natuurgeweld komen dat de gemiddelde aardbevings in de provincie te schande zet. De band lijkt al het beste van de toch wel uitgebreide Britse rockgeschiedenis te pakken en het allemaal in een blender te gooien, waarna ze die blender aanzetten en wat de fuck er ook maar blijft liggen in die blender gewoon allemaal tot de laatste druppel opdrinken. En het werkt, het werkt als een tierelier. De intro’s van de nummers zijn vaak zo belachelijk lang dat je vermoedt dat het een instrumentaal nummer wordt, maar op geen moment verveelt het. Boy Azooga durft z’n instrumenten (inclusief een Hammond-orgel, halleluja) voor zich te laten spreken, er is zelfs een nummer waarbij ze de bas de rol van de leadgitaar geven, want fuck alles wat heilig is. Het blijft echter gewoon werken, Boy Azooga laveert tussen genreconventies door alsof het door de Plato aan het hollen is: ‘’Willen jullie een funk-song die halverwege ontploft in hardrock waar AC/DC nog een bliksem vormig puntje aan kan zuigen? We got you.’’ Qua teksten laat de band nog wel wat te wensen over (voor zover ik dat überhaupt kon verstaan), want het is allemaal zo cliché dat het allemaal zou passen in een Candlelight-sessie van Jan van Veen, of er wordt letterlijk alleen maar geteld. Serieus, er is een nummer waarin er afgeteld wordt van tien naar één en vervolgens doen we hetzelfde riedeltje van een naar vijf.
De ambitieloze teksten zijn hoe dan ook geen probleem voor de band, want de instrumenten, zoals eerder gezegd, spreken voor zich. Dit is muziek die iedereen zou scharen onder goede muziek, enerzijds omdat dit gewoon jongens zijn die hun vak verstaan en anderzijds omdat het zo tussen genres door danst dat je het niet niet leuk kan vinden. Zelfs de lievere liedjes liggen goed in het gehoor en passen met het beste gemak in zo’n Oscar-baity indie-romkom die je van je vriendin moet zien, en de ruigere nummers passen dan weer onder een achtervolgingsscène in een goeie Bond-flick: deze jongens hebben talent. May, alleen deze band is al genoeg om die hele Brexit-meuk van je overboord te gooien.
DVTCH NORRIS in Simplon
Door Thom Boonstra
Na in de lente van dit jaar zijn EP I’m Sad I Wanna Make It uitgebracht te hebben, was het op de donderdag eindelijk DVTCH NORRIS zijn beurt om Noorderslag volledig op z’n kop te mogen zetten. Eindelijk is een gepast woord, want hij heeft er lang op moeten wachten. De Antwerpse rapper is verschrikkelijk enthousiast en vult de zaal bij binnenkomst al met een positieve sfeer.
Sterke rijmschema’s worden afgewisseld met slimme zangerige refreintjes, wat het publiek de vrijheid geeft om zowel te dansen als te headbangen op het ritme van de authentiek klinkende beats. Tussen elk nummer zit wel een anekdote, die in de meeste shows te lang zouden zijn om de spanningsboog van het publiek vast te houden, maar bij de zesentwintigjarige Antwerpenaar voegt het juist alles toe. De energie in zijn manier van optreden, het vuur in zijn ogen en zijn authentieke mimiek op het podium maken het plaatje compleet. De zaal mag dan gevuld zijn met een publiek dat niet per se uit exclusief Hip Hop-hout gesneden is, het maakt de interactie met het publiek en de mate waarin dit geniet er niet minder op.
Een track als Sick Of All This vertelt waarom NORRIS hier al zo lang op heeft moeten wachten, waarin hij er ziek van is dat rappers om hem heen wel het pad der succes bewandelen en hij boos op zijn kamer zit in afwachting hierop. De energie en steengoede rijmschema’s, die ook zeker live over komen, laat het hele publiek hem tegen het einde van de show dit succes van harte gunnen. Ook gastoptredens van Yann Guideuille en zijn DJ voegen een extra dimensie aan de show toe, die ons tezamen met de bars van NORRIS nog eens goed achter de oren doen krabben om onze game up te steppen. De beste man deelt aan het einde van zijn show zelfs nog cd’s uit van zijn EP. Al met al is DVTCH NORRIS een talent waar we in de toekomst nog heel veel van gaan horen.
Long Tall Jefferson gebruikt Huize Maas als je woonkamer
Door Thom Boonstra
De Zwitser, die een paar maanden geleden zijn tweede album Lucky Guy uitbrengt, weet aan het vroege begin van de eerste avond van Noorderslag, de Frontstage van Huize Maas toch compleet vol te krijgen. Zo raar is dit ook niet, zijn muziek is toegankelijk. Voor de Nederlandse festivalganger een soort van mix van Douwe Bob, Mumford & Sons, maar natuurlijk het grootste deel Long Tall Jefferson. Zelf lijkt hij tamelijk verbaasd, maar blij verrast te zijn met de grote opkomst, wat zeker bijdraagt aan de energie en het plezier die hij en zijn band uitstralen.
Jefferson zingt voornamelijk folk en heeft een stem die onmiddellijk binnenkomt en menigeen raakt. De onderwerpen die hij in zijn nummers behandelt doen ergens toe en hebben geregeld een serieuze ondertoon, waardoor het optreden meer als een luistersessie in je huiskamer doet voorkomen dan een heus concert. Deze intimiteit tussen Jefferson en het publiek is bewonderenswaardig.
De zaal zal natuurlijk ook gevuld zijn met veel mensen die niet onmiddellijk de eerste avond rockend en uitputtend willen beginnen, waar de Zwitser een perfecte uitkomst biedt. Alhoewel het publiek in de zaal aanzienlijk ouder is dan de artiest zelf, lijken veel mensen geïntrigeerd te zijn door zijn spel. Long Tall Jefferson heeft zichzelf zeer zeker op de kaart gezet met dit optreden, terwijl hij al een repertoire heeft waar je u tegen zegt.