Droogte
Als je afgelopen zomer om je heen hebt gekeken, kun je het eigenlijk niet gemist hebben: verdroogd gras, dorre bomen en verdacht lekker weer. Het lijkt in de koude, natte wintermaanden misschien een vage herinnering aan betere tijden, maar de droogte is volgens het KNMI pas eind december echt opgehouden. Dat wil zeggen dat er de hele herfst lang niet genoeg regen is gevallen om het tekort van de zomer in te halen, en we 2018 afsluiten met een neerslagtekort van bijna 250 millimeter.
Dat zit zo: in Nederland valt er normaal ongeveer 800 millimeter regen per jaar, dus gemiddeld zo’n 67 millimeter per maand. In normale jaren valt er in de lente- en zomermaanden (gelukkig) minder dan die 67 millimeter, maar dat tekort wordt vrijwel altijd in de nazomer- en herfstmaanden ingehaald, waardoor het jaartotaal toch weer rond de 800 uitkomt. Afgelopen zomer is er alleen de hele zomer lang zó weinig regen gevallen dat er in de herfst bijna twee keer zo veel regen had moeten vallen als normaal om het gebrek op te vangen.
Helaas (of gelukkig, afhankelijk van hoe je het bekijkt) is het ook in de herfst heerlijk weer geweest: eind oktober was het nog 25 graden. Het gigantische neerslagtekort van de zomer is dus bij lange na niet gecompenseerd, en dat was te zien: nog tot begin december stond het water in de grachten en vijvers merkbaar laag en stonden sloten vaak zelfs helemaal leeg.
Inmiddels ziet de wereld er op het eerste gezicht weer normaal uit, maar onder het oppervlak is niets minder waar. Omdat we 2018 afsluiten met een ernstig neerslagtekort, gaat dat tekort over naar 2019. We beginnen het jaar dus al in het rood, zeg maar. Het belangrijkste gevolg van het tekort is het lage grondwaterpeil. Het grondwater is een belangrijke buffer om schommelingen in de hoeveelheid neerslag te dempen; als de boel niet hersteld wordt kunnen we dus de komende droge periode minder goed opvangen.
Hieraan kunnen een boel gevolgen hangen. Natuurlijk dreigt er in de landbouw een groeiend risico op oogsten die mislukken, maar ook in de stad zelf zijn er meer gevolgen dan alleen wat verdroogd gras. Een lage waterstand zorgt voor een verhoogd risico op blauwalg en botulisme op plekken zoals de Hoornseplas. De vochtige klei waarop het gebied ten noorden van de binnenstad gebouwd is, kan uitdrogen en inklinken waardoor gebouwen kunnen verzakken. Uiteindelijk kan de gemeente zelfs besluiten het water te rantsoeneren om te zorgen dat er genoeg water overblijft.
Voordat we zover zijn, is er wel meer nodig dan één droge zomer. Alles duidt er echter op dat dit soort extreme weersomstandigheden in de toekomst vaker gaan voorkomen. Door de opwarming van de aarde zal het steeds vaker gebeuren dat hogedrukgebieden uit Zuid-Europa zich naar het noorden uitbreiden en ook in Groningen lange, droge zomers met zich meenemen. Serieuze maatregelen zijn dus nodig om te zorgen dat we in de toekomst zulke watertekorten nog steeds kunnen blijven opvangen. Misschien wordt het toch tijd om wat dankbaarder te zijn voor het natte Groningse weer, nu het er nog is.