Biertje? De sociale regels van het drinken
“Ah kom op, nog even één biertje.” “Doordrinken!” “Neem dat biertje nou gewoon even aan.” Dit is zomaar een greep uit de zinnetjes die iedereen wel eens hoort tijdens het uitgaan. Een beetje sociale pressie om nog even gezellig mee te doen komt veel voor, maar waar komt dat eigenlijk vandaan?
De sociale druk op het drinken van alcohol is niet alleen iets van studenten en ook zeker niet nieuw. Dit fenomeen kan in ieder geval tot de 16e eeuw worden herleid. Kroegen en dranklokalen bestonden al veel langer, maar in deze periode werden zij de belangrijkste sociale ontmoetingsplaatsen. Belangrijker zelfs dan de kerk. En daar werd door deze organisatie dan ook luidkeels om geklaagd.
Water!? Wil je me vergiftigen ofzo?
Iedereen drinkt tegenwoordig de hele dag water om de dorst te lessen. Vroeger dronk men de hele dag door alcohol. Water was door vervuiling letterlijk gevaarlijk voor de gezondheid en had zo’n lage status dat het alleen was voor bedelaars en gevangenen. Wanneer men wel water dronk was dat vaak gemengd met een alcoholische drank. Alcohol “zuiverde” namelijk het water (doodde de bacteriën) en maakte het drinkbaar.
Je zou dus denken dat iedereen vroeger de hele dag door dronken was. Dat was echter niet het geval. Bier (want dat werd het meeste gedronken in Nederland) werd vrijwel altijd aangelengd met water. Net als wijn overigens. Drank werd bijna nooit “puur” gedronken.
Tegenwoordig staat op elk kantoor en in ook in veel openbare gebouwen zoals de UB een koffiezetapparaat. Vroeger zorgden werkgevers er regelmatig voor dat er de hele dag drank aanwezig was. In het Arsenaal (de scheepswerf) van Venetië, waar een paar duizend mannen werkten, was er zelfs een fontein die de hele dag wijn spoot. Iedereen mocht daarvan zoveel nemen als hij wilde. Alcohol was alomtegenwoordig.
In het Arsenaal van Venetië was er zelfs een fontein die de hele dag wijn spoot. Iedereen mocht daarvan zoveel nemen als hij wilde.
Mannelijke eer, vrouwelijke schande
Maar nu terug naar de kroegen. Drankcultuur is een hot topic in de wetenschap en het wordt ook wel gekoppeld aan masculinity: mannelijkheid en eer. In de kroeg kwamen vooral mannen, maar dat betekende niet dat er geen vrouwen binnen kwamen. Binnen bepaalde grenzen waren ook zij onderdeel van het kroegleven. Het waren echter de vrouwen die thuisbleven die voor een groot deel de dranknormen bepaalden: zij konden hun man aanklagen of ondersteunen als hij zich had misdragen.
Het huishouden stond hierin centraal: wanneer een man al zijn geld in de kroeg verkwanselde kwam het onderhoud van het huishouden in gevaar, maar wanneer een man niet meer werd toegelaten tot de kroeg betekende dat een sociaal en economisch isolement. Het kwam dan ook regelmatig voor dat een vrouw haar man voor de rechter verdedigde wanneer hem een kroegverbod boven het hoofd hing.
Dit alles betekent niet dat vrouwen net zo hard meedronken. Overmatig drankgebruik door vrouwen werd vrijwel altijd geassocieerd met een lage seksuele moraal, prostitutie, een chaotisch huishouden of hekserij. Wat eervol was voor een man was schandelijk voor een vrouw. “Hoeveel hoeren heeft de wijn wel niet gemaakt?” waarschuwde de 16e-eeuwse humanist Sebastian Franck.
Op vrouwen die excessief alcohol consumeerden werd neergekeken, zeker wanneer dit effect had op een verhoogde seksuele drang. Ook tegenwoordig worden vrouwen in zulke gevallen helaas nog regelmatig voor slet of hoer uitgemaakt terwijl zo’n toestand voor mannen alleen maar mannelijk of grappig is.
Alles voor de reputatie
Meedrinken met vrienden, in anderhalve seconde een riet-ad trekken, tanken zonder dat je compleet de weg kwijt bent, het heeft allemaal te maken met eer. Eer in de zin van reputatie.
Studenten die drankverhalen vertellen boksen vaak een beetje tegen elkaar op. Een gevalletje van wie-heeft-de-grootste. Vol bewondering luisteren mensen naar hoe verteld wordt dat Pietje in één seconde een riet-ad trekt, Henkie op één avond twee kratten bier kan wegdrinken zonder strontlazarus halverwege de gang neer te storten en hoe Marietje alle jongens op de kroeg volledig onder tafel zuipt. Zij hebben alle drie een goede reputatie als het op drinken aankomt.
Historica B. Ann Tlusty vergelijkt de vroegmoderne kroeg met een theater voor sociale uitwisseling “in which men were expected to perform.” Men moest laten zien niet alleen voor het huishouden te kunnen zorgen, maar ook financieel zo gezond te zijn dat men in het openbaar drank en voedsel kon uitdelen. De symbolische waarde van alcohol was hierbij overigens veel groter dan alleen de economische waarde die een biertje representeerde.
Mensen wilden in de rechtszaal niet getuigen voor mannen die hun deel van de kroegrekening niet betaalden.
Bij de elite lag dit echter iets anders. Omdat geld voor hen vaak geen probleem was, ging het bij hen meer op de consumptie van de (vaak grote hoeveelheid) alcohol die voor het groepsgevoel zorgde.
Rondjes geven was net zo gewoon als nu. Mensen die geen rondje kochten of alleen drank schonken die heel erg was aangelengd met water werden met de nek aangekeken. Een man van eer betaalde zijn deel van de rekening en gaf gewoon een rondje als het zijn beurt was. Profiteurs die alleen dronken op andermans kosten waren dus zowel oneervol als asociaal. Dit ging zelfs zo ver dat mensen in de rechtszaal soms niet wilden getuigen voor mannen die niet hun deel van de kroegrekening betaalden.
Niet alleen moest men rondjes kopen, ook moest er worden meegedronken en het liefst op tempo. Drankliedjes vertelden over mannen die het tempo niet konden bijbenen en dus uit de groep werden gestoten. Dit hangt samen met het aannemen en drinken van een drankje dat werd aangeboden.
Het niet aannemen van een drankje werd gezien als een kleinering van het geldelijke offer dat iemand bracht. Het weigeren om iets te drinken of zelfs om de drank te lang in het glas te laten zitten was een belediging voor de gever. Deze weigering stond gelijk aan het symbolisch weigeren van sociaal contact. Iemand die niet meedronk plaatste zich dus buiten het sociale leven. In sommige samenlevingen kon dit soort beledigingen er zelfs toe leiden dat men uit zijn ambacht en uit het sociale leven werd gezet.
Er zijn veel paralellen te trekken tussen de vroegmoderne regels van het sociale drinken en de moderne studententijd. In een groep word je vaak geacht een rondje te halen als het jouw beurt is, mee te drinken en niks te weigeren. Druk om te drinken komt nog steeds regelmatig voor en af en toe moet je sterk in je schoenen staan om dat ene biertje te weigeren als je er geen zin meer in hebt.