Recensie: Marx
Soms wil je een avond lekker cultureel doen als student, dus dan maak je maximaal gebruik van je studentenkorting en neem je een meid mee naar het theater, zoals ik deed op 17 maart met de Date. Het Zuidelijk toneel speelde daar de voorstelling Marx, als tweede in de rij van een reeks van theatermonologen over filosofen. Althans, Frank Lammers (van de Jumbo-reclame ja) had het podium anderhalf uur voor zichzelf om te doen alsof hij, de grote angstgegner van Thierry en kornuiten, Karl Marx was. Geen makkelijke opgave zonder imponerende baard, maar de beste man speelde het met verve. In de eerste plaats is hij een verbazingwekkend indrukwekkende lector, je verwacht niet daadwerkelijke informatie te leren tijdens zo’n avondje cultureel doen, maar Lammers’ Marx weet de theorieën van de filosoof zo eenvoudig en pakkend uiteen te zetten dat een uitzonderlijk debiele PVV-stemmer met meerdere taalachterstanden het nog zou kunnen begrijpen. Daarnaast weet hij de emoties, die je toch vaak los ziet van historische figuren, van Marx goed te verkopen. Het is evident dat hij baalt van het feit dat hij zijn vrouw niet het leven kon geven dat zij verdiende, zijn frustratie over de complete misinterpretatie en -uitvoering van zijn ideeën is meer dan voelbaar en tussen alle bedrijven door weet hij zelfs nog bijzonder gevat over te komen. Dit alles ondanks de fucking boormachine die de hele tijd op de achtergrond tekeer ging. Eerst dacht ik dat het een performanceske toevoeging was, die misschien wel de strijd van het proletariaat moest voorstellen, gezien dat lawaai steeds luider werd, maar dit bleek na navraag niet het geval te zijn. Serieus Stadsschouwburg, get your shit together, ga niet terwijl iemand op het podium staat als een stel idioten zitten boren, want als meneer Lammers niet zo goed gespeeld had als ‘ie deed, dan had ik al lang mijn geld teruggevraagd want man – wat was dat mokertjestorend. En op die woede wil ik doorgaan, want als dit stuk ergens in uitblonk, dan was het wel de vertolking van de woede van Marx. De woede tegenover de bourgeois, tegenover de mensen die hem bij leven wat misdaan hebben, maar vooral tegen ons, omdat er nog steeds niks veranderd is, omdat we nog steeds uitgeknepen worden door de bezittende klasse – en hij gaat tekeer, hij wijst beschuldigend het publiek in, de fluimen speeksel vliegen door de zaal (zelfs in de loge voelde ik me niet helemaal veilig) en het ergste is dat je ergens voelt dat hij gelijk heeft. Dat zijn monoloog een seizoen naar voren geschoven wordt omdat Marx tegenwoordig weer angstwekkend relevant is, is een wijs besluit van het Zuidelijk Toneel geweest omdat het allemaal klopt. Misschien dat de beste man niet de oplossingen heeft, maar het probleem weet hij prachtig en poëtisch op de planken te brengen, alsof we hem – dit spook dat over Europa waait – nodig hebben om ons te vertellen dat het echt anders moet. En als theater je op deze manier na doet denken, dan is het geslaagd.