Hoe de UB je geneest van seksloosheid, amen!
Start van de tentamenweek, vol energie en motivatie dartel ik knipogend door de UB, nippend van mijn hipperdepippe koffie en de wereld is regenbogen-unicorns. Na jaren van recalcitrant puberaal verzet heb ik inmiddels de leeftijd bereikt om het te kunnen toegeven: tentamenweken zijn zo slecht nog niet. één week afzien ter compensatie van een half semester de student uithangen is eigenlijk een zeer schappelijke deal. Tijdelijk gebrek aan slaap/beweging/degelijke voedingsstoffen neem ik graag voor lief.
Maar na een X aantal dagen/weken rondhangen in die bieb is daar altijd dat fatale omslagpunt. Het is de combinatie van veelste hard loeiende handendrogers in het toilet, de laffe automaat-koffie zonder koffie-effect, overvolle pauzeruimtes, schorre, bellende mensenop de gang en elke dag diezelfde zure of juist veelste perfecte hoofden om tegenaan te kijken. De afkeer die zich geleidelijk in mijn onderbewustzijn heeft opgebouwd voor deze plek
bereikt onverwacht een schreeuwend hoogtepunt. Ik merk het zodra mijn wekker de zoveelste dag van mijn te strak geplande studie-regime inluidt. Er breekt iets in mij. Het lukt niet meer de motivatie te vinden mijn flared jeans aan en eyeliner on fleek te doen. Ja, het moment is overduidelijk daar. Ik weet waar dit toe leidt, ik zie de consequenties onder ogen, maar zie helaas geen andere uitweg: het wordt thuis studeren. Dit is when shit gets real. Voor ik het weet zit ik onderuitgezakt op de bank, beuk een twee dagen oude bak instant-noodles weg in mijn joggingbroek met kerstmotief en op de achtergrond galmt de soundtrack van Brother Bear. Het verval is ingezet. Wanneer ik twee
minuten voor sluitingstijd de Aldi in duik, realiseer ik me dat de niet gemeende “joeee, doehoeg, totziens, ja dahaag” van de chronisch menstruerende kassajuffrouw de enige vorm van conversatie is die ik vandaag heb gehad met menselijk vlees en bloed. Mijn kamer neemt inmiddels de vorm aan van een Indiase sloppenwijk waar het ruikt naar de dood. Dan gebeurt het. Ik slalom langs de vuilniszakken en beschimmelde borden pasta pesto mijn gebruikelijke SOG-route (van het keyboard, via de TV, naar de platenspeler en terug) en passeer per ongeluk de spiegel. “Fuck, again!?” Ik zie precies waar ik bang voor was. Damn it, het is wéér gebeurd: ik ben seksloos. Seksloosheid (niet te verwarren met een gebrek aan seks, al gaat het goed samen) is hier gedefinieerd als een uiterst oncharmante
vorm van zelfverwaarlozing dat zich kenmerkt door een gebrek aan schaamte voor kerstjoggingsbroeken en disneykaraoke en een tekort aan schoon ondergoed en tandpasta. Het is een niet te onderschatten situatie die niet langer dan een week zou moeten aanhouden voor het chronische vormen begint aan te nemen. Godzijdank ontdekte ik laatst de oplossing. Wanneer ik op mijn telefoon kijk, zie ik hoe mijn studieontwijkende geTinder (en
blijkbaar dat van de mannelijke studentenpopulatie) heeft geresulteerd in een knapperend haardvuurtje van blauwe vlammetjes bovenin mijn beeldscherm. “Je match bevindt zich op 2 km afstand”. Na een korte rekensom realiseer ik me ineens waar iedereen zich zou kunnen bevinden. Ik veeg de make-upresten van drie dagen geleden uit mijn gezicht, spring terug in m’n flared jeans, koop onderweg nog snel wat schoon ondergoed en een tube tandpasta en voor ik het weet dartel ik weer als een knipogend hertje door de UB. Heerlijk om weer onder de gefrustreerde mede-student te zijn. Wanneer ik op weg naar het toilet de eerste intense love-at-last- sight-blik toegeworpen krijg, weet ik het zeker: ik ben weer genezen.