laten we het toch maar overdoen
Stel je voor: een huiskamer
gevuld met mensen die je misschien kent een
feestje is er gaande je hebt je stil-
letjes gemengd, als siroop in een fles
vol water vangen mensen flarden van je.
Ze merken niet hoe je smaakt
drinken je niet in grote slokken
je wordt genipt, soms wil
je een beetje meer geproefd worden,
je wil geen prooi zijn van gesprekken over
goede voornemens,
binnenhuisinrichting,
vuurwerk,
feminisme.
Daar is het de avond ook niet voor dus
je kruipt naar een krat toe – stil
je wil niet teveel lawaai achterlaten,
sfeer verstoren, gesprekken laten
buitelen met je mening je wil niet
betuttelend overkomen en zwijgen
is goud op een avond als deze.
Je fles sist als je haar openwipt het
metalen dopje stuitert maar even
tapijt is te zacht voor dat soort dingen
daar staan ze, kijken naar grote en kleine
wijzers, je telt mee af maar iets te zacht en
net even te laat:
je overtuigt jezelf ervan dat je dat per ongeluk doet
daar knalt ze weer de lucht in je
ogen zien een half miljoen in licht en geluid
terwijl iederen jassen om hun lijf slaat:
iedereen ruikt vannacht naar as,
jij wil het alleen maar overdoen.