Weet waar je woont
De studentenstad Groningen bestaat uit je kamer, de kroeg en de collegezaal. Menig student fietst of loopt (of kruipt) dagelijks langs de lijnen van deze heilige drie-eenheid zonder om zich heen te kijken. Niemand let op de Vrijmetselaarsloge aan de Turfsingel, de gevel van het Harmoniegebouw of het Calmershuis. Laat je oogkleppen eens thuis en kijk om je heen, misschien win je er ooit nog een pubquiz mee.
Op een mooie nazomerse dag ben je te vinden op de oude verdedigingswallen van de stad, die in 1880 zijn omgetoverd tot het Noorderplantsoen. Naast de gazebo (dat leuke muziekkoepeltje) zit je met vrienden op het gras. Kut! Het bier is op. Je moet nieuw halen, dus dit is het uitgelezen moment om even snel een Tour de Grunn te maken. Via de Nieuwe Boteringestraat race je op de fiets naar de binnenstad en je stopt even bij de Ossenmarkt omdat je in je haast je fietsketting eraf knalt. Aan de noordzijde van dit plein staat het Sichtermanshuis, dat in de eerste helft van de 18e eeuw gebouwd werd door Jan Albert Sichterman toen hij een bloeiende VOC-carrière achter de rug had. Deze rokkenjager liet zich altijd rondrijden in een koets met zes paarden, was de enige in de stad die donkere bedienden had en gooide zo nu en dan geld uit zijn raam voor de armen.
De fietsketting zit weer op zijn plek. Je steekt de gracht over en fietst de Oude Boteringestraat in om daarna linksaf de Grote Markt op te gaan. Dit is waarschijnlijk het oudste deel van Groningen. Oorspronkelijk was hier een kleine nederzetting met enkele boerderijen maar deze begon te groeien toen er vanaf de achtste eeuw markt werd gehouden. Pas in 1200 werd de eerste stenen bestrating gelegd, waarna de Grote Markt uitgroeide tot een van Nederlands fraaiste pleinen. Tijdens de bevrijding van 1945 werden de noord- en oostkant van het plein aan puin geschoten door de Canadezen omdat de Duitsers zich daar hadden verschanst. Alleen de Martinitoren en -kerk bleven gespaard, op één kogelgat in een klok na.
De 96,8 meter hoge D’olle Grieze (de Oude Grijze) was blij deze keer niet verwoest te worden. De oorspronkelijke 30 meter hoge toren werd in de dertiende eeuw gebouwd, door de bliksem geraakt en brandde af. In 1464 was de vervanger klaar. Deze was vijftien meter hoger, werd ook geraakt door de bliksem en brandde af. Driemaal is scheepsrecht en de toren die tussen 1469 en 1482 werd gebouwd, staat er nu nog steeds. Volgens de verhalen was deze toren meer dan honderd meter hoog, maar toen in 1577 vlak na het uitbreken van de 80-jarige oorlog de Spanjaarden Groningen verlieten werd er een vreugdevuur aangestoken op de top met als gevolg dat het bovenste gedeelte afbrandde.
In het midden van de Grote Markt staat het stadhuis, gebouwd naar aanleiding van de eerste architectuurwedstrijd van Nederland, die werd gewonnen door Jacob Hulsy. De bouw begon in 1775 en duurde 45 jaar. Wegens geldgebrek moest het ontwerp echter versoberd worden. Aan de noordzijde van het gebouw stond de buste van Carl von Rabenhaupt op de uitkijk. Hij ontzette Groningen toen de stad in 1672 werd belegerd door bisschop Bernhard von Galen van Münster (Bommen Berend). Het standbeeld is afgelopen zomer met veel vertoon aan de andere kant van het stadhuis neergezet omdat Bommen Berend niet vanuit het noorden maar vanuit het zuiden aanviel.
Via de Gelkingestraat roetsj je als volleerde bobsleeër op de fiets naar het Gedempte Zuiderdiep en je gaat rechtsaf over de oude gracht die rond 1265 gegraven werd en in 1880 weer werd volgegooid (gedempt). Bij De Folkingestraat stuur je naar rechts en kun je beter afstappen omdat je anders alle voetgangers van de sokken rijdt. Deze straat was tot de komst van de Duitsers het centrum van de Joodse buurt van Groningen. Het uiterlijk van deze straat laat zich als een Dan Brownboek lezen, te beginnen met de bronzen deur op de hoek. Achter de deur die niet open kan ligt geschiedenis die ontoegankelijk blijft, verwijzend naar de Duitse bezetting, die aan bijna 3000 Groningse Joden het leven kostte.
Schuin tegenover de bronzen deur staat de synagoge. Het gebouw is een grote mengelmoes van allerlei verschillende bouwstijlen. De basilica (met een transept, apsis, middenschip en twee zijschepen) doet vooral denken aan christelijke kerken terwijl de sleutelgatvormige bogen, het tongewelf en de twee koepelvormige torens er vaak voor zorgen dat de synagoge voor een moskee wordt aangezien. Het is vooral de Joodse symboliek die duidelijk maakt dat dit een synagoge is (al werd het gebouw van 1942 tot 1945 door de Duitsers gebruikt als opslagplaats, huisde er tussen 1952 en 1973 de wasserij Astra en was het destijds ook een verzamelplaats voor leden van het Apostolisch Genootschap).
In de Folkingestraat zijn naast de bronzen deur nog drie kunstwerken te vinden die verwijzen naar de omgekomen Joodse bevolking. Op nummer 23 zat tot de Tweede Wereldoorlog een Joodse paardenslager. Het halve paard dat links naast de deur is afgebeeld, herinnert hieraan. Hoog in de zijgevel van nummer 9b, kun je in de bakstenen muur het woord “weggehaald” onderscheiden. Het duidelijkst is Galgal hamazalot, de halve manen die over de lengte van de straat lopen en een metafoor zijn voor een levenscyclus, maar ook samen een oog vormen dat heeft gezien wat er is gebeurd.
Als de vislucht je tegemoet komt zweven, weet je dat je bij de Vismarkt komt. Geloof het of niet, maar dit plein komt toch echt aan zijn naam omdat hier een vismarkt werd gehouden. De Appie op het plein is gehuisvest in De Korenbeurs, een gebouw dat op de lijst van UNESCO-monumenten staat. Het eerste gebouw stamt uit 1774, toen de Groningse graanteelt een bloeiperiode doormaakte. Het houten bouwwerk werd in 1862 vervangen door een stenen gebouw en valt van binnen vooral op door de gietijzeren constructie en de grote ramen die het daglicht moesten doorlaten dat nodig was bij het keuren van het graan. Waar nu de Gall&Gall zit, zat de bestuurskamer. Op de voorgevel van het gebouw staan drie Romeinse goden die alles te maken hebben met de Groningse graanhandel: Neptunus (zeevaart), Ceres (landbouw) en Mercurius (handel).
Zodra je hier je biervoorraad hebt aangevuld, kun je door de Oude Kijk in ’t Jatstraat terugfietsen naar het Noorderplantsoen. Het woord “Jatt” komt van het Duitse “Gasse” en betekent “straat”. Je fietst nu dus eigenlijk door de Oude Kijk in de Straatstraat. Neem voor je in één ruk doorfietst naar het Noorderplantsoen nog even een kijkje bij het Academiegebouw aan het Broerplein. De naam van dit plein verwijst naar de broeders die in het klooster woonden dat in 1614 de universiteit werd. De eerste rector magnificus was de Duitser Ubbo Emmius, die volgens de overlevering totaal geen zin had in dit baantje. In 1846 verkeerde het gebouw in zo’n slechte staat dat het werd afgebroken. Er werd geld ingezameld door de stad en de provincie en in 1850 werd het nieuwe Academiegebouw gebouwd. In 1906 brandde dit gebouw af. In 1909 werd het huidige Academiegebouw gebouwd. Op de middelste gevel staat de godin Minerva (wetenschap) geflankeerd door (links) Scientia en (rechts) Historia. Onder Minerva is het wapen van de RUG te zien, een kroon bovenop een schild dat aan weerszijden wordt vastgehouden door een gouden leeuw, het symbool van de Nederlanden. De adelaars in het schild vormen het wapen van de stad Groningen en de wit-blauwe banen met échte hartjes zijn niet de Friese vlag, maar de vlag van de Ommelanden. Op het opengeslagen boek staat ‘ver/bum/do(mi ni) lu/cer/na(pedibus nostris)’, wat betekent: “Het woord des Heren is een lamp voor onze voeten”.
Fiets over de Oude en de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat door naar het Noorderplantsoen, maar zorg dat je bij de steeg tussen nummer 37 en 39 van die eerste even naar boven kijkt zodat je de kogel ziet die in 1672 door een kanon van Bommen Berend in de muur werd geschoten. Plof weer neer op het gras van het Noorderplantsoen, deel het bier rond en trek er eentje open. Je hebt je wel genoeg voorbereid voor die pubquiz.