Recensie: arbeider zijn
Door velen gevreesd, door anderen begeerd. Het einde van de studententijd markeert het moment waarop een jongvolwassene zich (nu toch echt) verantwoordelijk moet gaan gedragen. Het stempel van student wordt verwisseld met het smet van de burger. En zij die zich onderwerpen aan de slavernij van loondienst mogen zich terecht arbeider noemen. Gebukt onder een 40-urige werklast ploeteren zij de hele week met maar één doel, het weekend. Maar het woord weekend is verraderlijk, het end-gedeelte geeft aan dat er een einde komt aan de week. Dat het ook betekent dat de volgende 40 uur weer in aantocht zijn, dat doet het woord niet vermoeden, waarschijnlijk met het oog op de moraal van de loonslaaf. Het is een misvatting dat het weekend bedoeld is om uit te rusten van de voorgaande week. Het dient slechts om af en toe wat hoop te geven, licht in de duisternis, om vervolgens als sneeuw voor de zon te verdwijnen en met verpletterende kracht te worden vernietigd door de allesverslindende maandagochtend. Alle hoop, dromen en verwachtingen verdwijnen in dit zwarte gat van ellende. Hier komen deze op de vrijdagmiddag weer uit tevoorschijn, om twee dagen onder valse voorwendselen de burger het gevoel te geven dat hij leeft. Dit herhaalt zich, week na week na week. De wereld is een brandende mierenhoop, waar de werkmieren rustig hun routine blijven herhalen. Wat blijft er dan voor de burger over? Klagen. Heel veel klagen. Over vroeg opstaan, moe zijn na het werk, over de baas, over zoveel mogelijk. Richt dit vooral niet aan een student. De student zal knikken en de aard en omvang van de kwelling niet geheel begrijpen. Uw studententijd dames en heren, pluk er de vruchten van!