Aan de keukentafel
Ik zit aan de keukentafel. De klok herhaalt zijn monotone geluid waarmee hij aangeeft niet defect te zijn. Een kat zit in mijn keukenraam, aan de buitenzijde. Het is niet mijn kat, toch wil de kat mijn aandacht en mijn eten hebben. Ik weet niet eens hoe het dier heet, toch vervul ik al zijn wensen.
Intussen drink ik koffie die te smerig zou zijn als er geen cafeïne in zat. Ik ben vroeg opgestaan omdat mijn wekker me dat heeft verteld, wat ik op mijn beurt weer aan de wekker heb verteld. Zo is onze verhouding al geruime tijd. Soms gaat het wat minder tussen ons, dan vlucht hij naar de hoek van mijn slaapkamer, daar help ik hem dan bij. Vanochtend heeft hij me weer wakker gemaakt om op zoek te gaan naar een baan. Ik zit al geruime tijd in deze situatie, waarin mijn klok, mijn wekker, en de kat van iemand anders mijn enige vrienden zijn terwijl ik aan de keukentafel zit te mijmeren.
We doen ook maar wat met z´n allen. Allemaal streven we naar een baan die is bedacht om werkloosheid tegen te gaan, om ervoor te zorgen dat men zich ´s avonds tevreden op de bank mag laten ploffen. Want hoeveel banen hebben nog essentiële waarde, hebben een bestaan om meer dan het vervullen van een bepaalde vorm van luxe, zijn er alleen voor een gevoel van welvaart? De grootmachten koopkracht en bruto binnenlands product kijken lachend op ons, de mierenhoop, neer. Allemaal hardwerkende arbeiders die het pad dat een ander voor hen heeft gebaand bewandelen omdat dat de manier is waarop het hoort.
Aan de keukentafel zijn dit gedachten die me tegenhouden om een beslissing te nemen. Is dit wel de juiste keuze voor mij? Laat ik me niet te veel voeren door wat hoort, wat anderen normaal vinden? Vinden anderen dit wel normaal of zitten zij in dezelfde situatie als ik? Misschien denk ik er wel te veel over na. Misschien moet ik het gewoon doen. Dan ben ik minder boos op mijn wekker, koop ik misschien wel mijn eigen kat.
Iemand wordt midden op straat in elkaar geslagen. Hij wordt in zijn ribben getrapt en zijn hoofd wordt op het asfalt gedrukt. Drie mannen hebben de hele week het pad bewandeld zoals het hoort en proberen zich nu levend te voelen. De menigte juicht. De menigte juicht omdat de verpleging van het slachtoffer en de opsporing en vervolging van de daders een positieve invloed hebben op het bruto binnenlands product. Dat is toch welvaart?
Mijn mijmeringen zijn niet altijd even gezond. Ik probeer er rekening mee te houden dat er in mijn hoofd een paar schakels zijn die wat roestig zijn, die mijn gedachten het verkeerde spoor op sturen. Toch wil ik niet dat dit de reden is dat ik de veilige keuze neem en mezelf onderdompel in de poel van convectie en onverschilligheid. Doen wat ik zelf wil lijkt me het hoogste goed, maar zo zittend aan de keukentafel vraag ik me af wat dat eigenlijk is. Eigenlijk hebben we geen idee hoe het hoort. Kijk naar links, kijk naar rechts, blijf hetzelfde doen, val niet te veel op. Het is gemakkelijk om dat pad te bewandelen, maar bij mij groeit er onvrede over deze gang van zaken. Vooral omdat ik merk dat ik er zelf in word meegezogen, ik kom er niet zomaar uit. Het leven kan worden vormgegeven op zoveel verschillende manieren, maar ik ken er eigenlijk maar één. Die ene manier die ik overal om me heen zie.