Martinitoren
Groningen staat om een paar dingen bekend: de studenten, de Stadjers maar toch vooral de Martinitoren. De toren is namelijk het symbool van Groningen. Je merkt het in alle opzichten. De toren is het eerste plaatje op Google als je Groningen intypt. Hij heeft zijn eigen snapchatfilters. Groningen is de Martinitoren en de Martinitoren is Groningen. Iedere student drinkt met plezier zijn biertjes op onder het toezicht van d’Olle Grieze. Maar wat weten wij als studenten nu echt van onze toren?
In 1469 is de bouw van onze huidige toren gestart. De toren werd gebouwd om de macht van het Groningse Hanze te illustreren. Even een pubquizvraag: Hoe komt de Martinitoren aan zijn naam? Nou, dat zit hem dus in de beschermheilige van de stad. De toren is namelijk vernoemd naar niemand minder dan Sint Maarten.
In de toren hangen natuurlijk ook klokken maar hoe zijn die daar ooit boven gekomen? In vroegere tijden heeft men ezeltjes omhoog getakeld om ervoor te zorgen dat zij de zware klokken omhoog zouden takelen. De ezeltjes werden ingespannen in een draaimolen en hebben zodoende de klokken omhoog getakeld. Maar toen was er een probleem. De opening waardoor de ezeltjes omhoog waren getakeld was nu versperd door de klokken. De beestjes waren met geen mogelijkheid naar beneden te krijgen. Er is toen voor gekozen om de ezels te slachten. De skeletjes zijn later in de muren van de toren ingemetseld zo gaat de legende.
Natuurlijk waren er ook torenwachters die de toren bemanden. Ze hadden verschillende taken. Ze hielden de omgeving in de gaten. Zij moesten de stad waarschuwen als er vijandelijke legers op de stad af marcheerden. Ook als er brand was moest de torenwachter ingrijpen. Hij hing dan een lantaarn aan de toren in de windrichting van waar de brand woedde. Vervolgens ging hij klepperen met de klokken om de Stadjers te wekken. Zij keken dan uit het raam en zochten de lantaarn. Zagen ze het licht branden dan moesten ze opstaan en helpen blussen. Zagen ze geen brandende lantaarn dan was er aan hun kant van de stad geen gevaar en konden ze gerust verder slapen. Ieder kwartier moest de beste man in iedere windrichting trompetteren. Dit was ten teken dat hij nog niet in slaap was gesukkeld en nog steeds de wacht hield.
Markante wachters
Torenwachter zijn is natuurlijk een beetje een eenzaam beroep. Als de stad slaapt dan waak jij over de mensen. Op de toren was het meestal koud en sommige torenwachters warmden zich dan ook aan de drank. Zo bleven ze een beetje warm ’s nachts. Het waren dan ook vaak markante figuren die dit werk deden. Men had de familie Auwerda. Vader en zoon hebben tezamen flink wat jaren de wacht gehouden op de toren. Zij hebben indertijd nog een kroeg geopend bovenin de toren. Verder hebben ze hun eigen namen nog in de toren gebeiteld zodat ze tot in de eeuwigheid zouden worden herinnerd. De route om op de werkplek te komen was voor Auwerda ook te lang. Hij hakte een doorgangetje vanaf zijn ambtswoning richting de toren. Het werd ontdekt door de raadsheren en er volgde een reprimande.
Verder is de laatste bekende torenwachter Jan Koop Sjoerts. Hij was de allerlaatste in de rij van zo velen. Ieder kwartier blies hij op zijn trompet om de stad veilig te verklaren. Ten tijde van zijn werkzame periode kreeg hij een belverbinding met de brandweer waardoor zijn taak werd geminimaliseerd. De voortschrijdende technologisering maakte het ambt dus overbodig en daarnaast raakten de hoteliers ook geërgerd. Ieder kwartier klonk het trompetgeschal vanuit de toren. Dat was niet bevorderlijk voor de nachtrust van de gasten. Het ambacht torenwachter verdween.
Torenwachters van nu
Tegenwoordig is er natuurlijk ook nog een toezicht nodig op de toren. Dit zijn de torenwachters nieuwe stijl. Zij zijn beschikbaar als gids en houden toezicht op de bezoekers van de toren. De huidige torenwachters zetelen in een soort futuristische elektrische stoel. Vanuit hun comfortabele zetel houden zij de supervisie op de toren via kleine schermpjes.
In iedere ruimte bevindt zich een dergelijke camera om te kijken of de bezoekers niets onregelmatigs uitspoken. Een paar jongens leek het wel grappig om een beetje in het rond te spuiten met een brandblusser. Dan moet er natuurlijk kordaat worden ingegrepen en de jongens hebben de gevolgen geproefd. ‘Daarnaast zijn er wel eens studenten die een grap uithalen’, zo vertelt Bob . ‘Een keertje liepen er allemaal studenten de trap op tot aan de eerste trans. Vervolgens gaan ze in badkleding op de grond liggen en allemaal zwembewegingen maken.’ Tegenwoordig hoeft de poortwachter ook niet meer op te staan. Er is namelijk een intercomsysteem om zo de bezoekers in het gareel te houden. Torenwachter is een eervol beroep. Men staat in de traditie van markante personen en zit op het mooiste plekje van Groningen met het beste uitzicht.