Hoogopgeleide vechtsporters: Jelmer Lycklama à Nijeholt
Over vechtsporters bestaat vaak het vooroordeel dat ze niet al te best kunnen nadenken en veel agressiviteit in zich hebben. De Studentenkrant sprak met drie hoogopgeleide sporters en kwam er achter dat dit niet het geval hoeft te zijn.
Naam: Jelmer Lycklama à Nijeholt
Geboortedatum: 10 februari 1988
Geboorteplaats: Kollum
Opleiding: in 2014 afgestudeerd op Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie
Werk: Administratief medewerker
Sport: Bokst sinds anderhalf jaar bij boksvereniging Pugilicé
Hoe ben je begonnen met boksen?
‘Ik ben tijdens mijn master actiever geworden bij de ACLO en ben toen een vijfweekse cursus boksen gaan volgen. Het beviel goed, want het is een heel volledige sport: de trainingen zijn erop gericht om het hele lichaam te trainen.’
En wat was je motivatie om er toen mee door te gaan?
‘Nou, ik voel me nu fitter dan ooit. Ik was al aardig sportief voor ik begon met boksen: ik heb negen jaar gebadmintond en doe veel aan fitness. Ik dacht trouwens eerst wel: hmm, boksen, mensen in elkaar slaan, niet zo mijn ding. Maar dat valt dus heel erg mee. Iedereen is vriendelijk en probeert elkaar te helpen. Er heerst een idee van: we zijn allemaal studenten, we moeten allemaal geld verdienen met ons hoofd. Het is allerminst de bedoeling om elkaar te verminken.’
Ben je ook van plan om in de toekomst wedstrijden te gaan boksen?
‘Ik zeg altijd: ik train alsof ik me op een wedstrijd voorbereid, maar ik doe er niet aan mee. Ik ben wel zo realistisch dat ik mijn kansen met mijn ervaring erg klein inschat. Er zijn wel mensen op de club die mij proberen te motiveren om aan wedstrijden mee te doen, maar zelf ben ik daar een beetje terughoudend in.’
Hoe combineerde je in je studententijd het sporten met je opleiding?
‘Ik hield voor mijn studie een soort fulltime baan-schema aan. Ik probeerde een ritme aan te houden waarin ik ’s morgens om acht uur begin en doorga tot een uur of vijf. ’s Avonds had ik dan gewoon tijd voor sporten rond een uur of half tien. Daarna kon ik dan met vrienden afspreken. Een keertje op stap moest ook gewoon kunnen.’
Wat voor reacties krijg je als je vertelt dat je bokst?
‘Nou, ik heb het niet op mijn CV staan. Ik heb daar wel over getewijfld. Ik merk wel dat wanneer ik op weekendjes of feestjes vertel dat ik boks, ik de reactie krijg: oh serieus? Ik dacht helemaal niet dat jij zo agressief was.’
Dus die agressiviteit is wel een beetje een vooroordeel?
‘Ja klopt. Vrienden uit mijn omgeving hebben er soms een verkeerd beeld bij. Als ik ze uitnodig om een keer die cursus te doen, zeggen ze: nee, dat vechten is niets voor mij. Maar naar mijn idee is boksen meer dan dat. Het is meer dan elkaar proberen te slaan.’
Want wat is het dan wel?
‘Ik heb ooit een keer een artikel gelezen over hoe en waar boksen groot is geworden. Dat is in de sloppenwijken. Boksen was een sport die je met heel weinig geld kon beoefenen. Daar is een boksgroep ontstaan die heel vriendschappelijk met elkaar omging. Bij onze boksclub merk je dat ook wel: mensen gaan heel respectvol met elkaar om. Ik kreeg laatst een hele harde klap en toen was het meteen van: oh, gaat het?’
Waar denk je dat de negatieve naam vandaan komt?
‘Het komt een beetje door mensen als Badr Hari die slecht in het nieuws komen, of Mike Tyson die iemand een oor afbijt en daarnaast nog allemaal verkeerde dingen doet. Boksen is natuurlijk ook ergens een uitlaatklep, je gaat even lekker los en kunt alles kwijt. Maar dat hoeft niet per se slecht te zijn.’
Neem je ook dingen uit het boksen mee naar andere aspecten van je leven, zoals je werk?
‘Ik denk dat boksen een prima weerbaarheidstraining is, waardoor ik meer zelfvertrouwen heb gekregen. Je krijgt er ook discipline van. Op mijn huidige werk heerst er helemaal niet zo’n sportklimaat en dan wordt ik wel eens raar aangekeken als ik koekjes of frisdrank afsla. Je moet ook wel op je voeding letten, want als je als bokser niet fit bent, ben je er geweest.’