Dat kan mijn kleine zusje ook
Een jaar geleden stond ik met mijn BFF’s in een museum met moderne kunst in Wenen. Na het zien van vele bizarre installaties en wat goede porno, stonden we voor een groot doek van ongeveer 2,5 x 6 meter. Het doek was helemaal blauw op een klein hoekje na. Een gigantisch doek vrijwel volledig blauw schilderen en dan nog niet eens afmaken, “hoezo is dit in godsnaam kunst”, vroegen we ons af. Zelfs mijn kleine zusje kan dit.
Na een typefout bij het googelen ontdekten we dat de aanschouwing van helderblauw bij het klaarkomen het orgasme versterkt. Dat verklaarde voor ons het kunstwerk en we realiseerden ons dat we het in eerste instantie verkeerd hadden begrepen. We hadden ons daar in het museum na het zien van de porno voor het blauwe doek moeten aftrekken. Moderne kunst vergt immers interactie.
Toch gaf deze uitleg onvoldoende bevrediging. Gelukkig schreef Will Gompertz een boek waarin hij kunstleken zoals wij aan de hand neemt door de geschiedenis van de moderne kunst. In “Dat kan mijn kleine zusje ook” laat Gompertz de schoonheid zien van kunstwerken die in eerste instantie een omgestoten pot verf lijken.
Alle grote namen komen langs met hun meest bekende werken. Manets “Olympia” grijpt je gelijk, Cézannes “Nature morte avec pommes et pêches” betovert je en Pollocks “The She-Wolf” laat je een uur uit het raam turen als Gompertz je eenmaal uitlegt waar het allemaal om gaat. Tegelijkertijd blijven er genoeg passages waarbij je denkt: “Ja, je kunt ook blijven lullen natuurlijk.” Met name bij de conceptuele kunst weet de auteur heel wat te zwammen. Wat dat betreft is de moderne kunst als het Midden-Oosten: er zijn een hoop experts en nog meer meningen, maar uiteindelijk is er niemand die het echt begrijpt.
Toch biedt de meest moderne kunst in de vorm van de performance kunst soelaas, doordat het echt helemaal nergens meer op slaat. Neem bijvoorbeeld Yves Klein, die een jaar lang verschillende tinten blauw mengde tot hij zo geil werd van een bepaalde kleur dat hij het naar zichzelf noemde, er een octrooi op aanvroeg en twee naakte chicks erin onderdompelde alvorens hij ze tegen een doek liet oprennen. Noem het hoe je het wil noemen, maar dat is toch gewoon best wel geniaal.
Het lijkt er bij de moderne kunst soms op dat het kunstje vooral is om zo hard mogelijk te roepen dat het kunst is. En dat is natuurlijk ook zo. Er is zelfs een stroming, het dadaïsme, waarbij de kunstenaars zo hard riepen dat het juist géén kunst is, dat het vervolgens ook kunst werd. In dat licht zouden we allemaal wel kunstenaar kunnen zijn, ook je kleine zusje. Ik stel voor een Neon Splash party te organiseren waar alleen vrouwen worden toegelaten in een tirolerpakje. Gratis en voor niets mogen ze dan op de meest dampende muziek alle verf in Mondriaans basiskleuren over elkaar heen spuiten en gieten. Dat alles nemen we dan HD in slowmotion op en pleuren we op YouPorn. Nou weet ik niet of dat onder de noemer geniale kunstuiting of studentikoze feuterij valt, maar mij lijkt het in ieder geval mooi.