Mientras Duermes
De eerste avond van Zienemaan werd deze Spaanse film gedraaid, over César, een vriendelijke conciërge van een appartementencomplex in Barcelona met een chronische depressie. Het enige wat hem beter doet voelen, is wanneer hij het leven van anderen zuur maakt. Hij breekt daarom ’s nachts in bij een van de bewoonsters van het appartement, de aantrekkelijke Clara, en doet daar allerlei griezelige dingen met haar slapende lichaam. Zo bedwelmt hij haar zodat hij naast haar kan slapen tot de volgende ochtend. Gaandeweg gaat hij steeds verder.
De sadistische hoofdpersoon César krijgt veel overtuigingskracht dankzij het strakke regisseerwerk: de camera glijdt rustig voorbij, en laat de kijker alleen zien wat hij moet zien. De rust waarmee de camera wordt gehanteerd, versterkt het idee dat César zijn zieke handelingen bij vol bewustzijn uitvoert. Het resultaat is een mooie, zwartgallige thriller waarbij je jezelf er af en toe op betrapt te sympathiseren met de inbrekende conciërge. Ook de kleuren werken hieraan mee: de scènes waarin César alleen is, hebben grimmige Tim Burtonesque kleuren.
Het enige wat stoort in deze film, is dat hoofdrolspeler Luis Tosar zulk uitstekend acteerwerk levert, dat de rest van de cast er wat kleurloos bij afsteekt. Gelukkig is dit een weinig voorspelbare film, en komt de kijker meerdere malen voor verassingen in het verhaal te staan, waardoor de aandacht meteen weer vastgegrepen wordt als deze dreigt weg te slippen.
In de film worden de beweegredenen van César niet voldoende uitgelegd, waardoor je als kijker op het einde met veel vragen blijft zitten. Dit is echter ook een thema van de film, dus misschien heeft Balagueró dat wel expres zo gelaten. Als kijker verlaat je geamuseerd, geïntrigeerd en lichtelijk verward de bioscoop.