ActueelStad & Universiteit

Anderhalvemeterstudentenleven: Over academische vrijheid

Het is vandaag 4 juni. Een belangrijke datum. Het is niet alleen een dag om kritisch te reflecteren op de waardevolle protesten van de afgelopen tijd, maar ook om een ander protest te herdenken. Namelijk de studentenopstand op 4 juni 1989, het eerste massale protest tegen de Communistische Partij van China dat nog steeds een pijnlijk en onderbelicht onderdeel van onze geschiedenis is. Want die protesten, of eigenlijk het gebrek aan kennis daarvan, zijn nu actueler dan ooit.

Op 4 juni 1989 gingen een miljoen studenten in Peking de straat op om te demonstreren voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging in niet-communistische partijen en vrijheid om zelf je werk en vakantie te kiezen. In de nacht van 4 op 5 juni 1989 werd het protest vervolgens hardhandig neergeslagen, waardoor honderden zo niet duizenden studenten de dood vonden. 

Ik kan echter geen concrete getallen noemen. Het Chinese regime doet namelijk nog steeds haar best om berichtgeving rondom de protesten te vermijden. Het 4-juni museum in Hong Kong moest door ingrijpen van de Chinese diensten de deuren sluiten. Ook mag de Chinese pers er niet over schrijven. Ook andere gevoelige thema’s zoals het verhandelen van organen van islamitische Chinezen (oeigoeren), vrijheid in Hong Kong en Tibet, en kritische geluiden van correspondenten van Westerse media worden hardhandig gecensureerd.

Nu vraag je je vast af: Wat heeft dit te maken met mij als student in Groningen, het is hier geen China. En dat klopt, het is hier ook geen China. Maar ook de Rijksuniversiteit Groningen kent samenwerkingsverbanden met dubieuze organisaties uit ondemocratische landen. 

.

Zo werkt de RUG samen met het Confucius Instituut. Een instituut dat gefinancierd wordt door de Chinese overheid, en als doel heeft om de Chinese taal en cultuur te verspreiden over de wereld. Het ging als een ambitieus project van start in honderden studentensteden, maar al snel werden de eerste samenwerkingsverbanden opgezegd door verdenkingen van spionage, propagandering en rekrutering van studenten voor de Chinese inlichtingendiensten. De samenwerkingen werden onder andere beëindigd aan de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit Brussel en alle Zweedse universiteiten. Onderwijsminister Van Engelshoven heeft aangegeven dat de medewerkers van het instituut niet worden gecontroleerd en zij daarom niet kan garanderen dat deze praktijken niet in Nederland plaatsvinden.

Saillant detail, het Confucius Instituut zetelt in hetzelfde gebouw als het universiteitsbestuur. De burgemeester van Groningen is voorzitter van het bestuur, dat overigens maar twee keer per jaar bijeen komt om de koers te bepalen. De uitvoerend directeur van het instituut is ook projectleider van het Nederlandse onderzoekscentrum aan de Fudan universiteit (waar de RUG een actieve samenwerking mee heeft). Diezelfde universiteit heeft onlangs de academische vrijheid uit haar statuten geschrapt. Zij heeft nu ten doel het bijbrengen van de Xi Jinpings socialistische gedachtegoed aan haar studenten en medewerkers. 

De censuur in China heeft dus alles met jou te maken als student in Groningen, al helemaal wanneer je nog een uitwisseling naar China overweegt. Dit keer zal ik geen harde conclusie trekken uit hetgeen ik hierboven heb geconstateerd. Dat laat ik nu aan jou over. Kijk kritisch naar de informatie die je tot je neemt, ook die je rechtstreeks van de universiteit ontvangt. Maak gebruik van je academische vrijheid om je hierin te verdiepen en wellicht zelfs over uit te spreken. De vrijheid die de demonstranten op 4 juni 1989 ook zo graag wilden.