Spreken met vuur: Meedoen aan het NK Poetry Slam

In al het razen van de Poëzieweek is er al negentien keer een evenement dat niet mag ontbreken: de finale van het NK Poetry Slam, een evenement waar alleen de beste voordrachtskunstenaars van de lage landen mee mogen dingen naar de titel van Slampion. Ik was er bij op twee februari, sterker nog, ik deed mee.

Eerst even een snelle achtergrond: Poetry Slam – in de Nederlandse werkwoordsvorm wel bekend als slammen – is een wedstrijdvorm van voordrachtspoëzie. Verspreid over een aantal ronden probeert een aantal deelnemers, slammers genoemd, het publiek en een vakjury te overtuigen van het feit dat zij de slampion van Nederland horen te zijn. Vaak hebben de eerste rondes een sterk stramien: je hebt drie minuten om je zegje te doen, daarna gaan er een rode lamp en een DJ los om jou je stem te ontnemen. De finale-finale bestaat vaak uit een battle, waarin de laatste twee overgebleven kandidaten om en om zeven minuten lang elkaar poëtisch het vuur aan de schenen leggen. Hetzij door gemeen te doen, hetzij door de tegenstander op te hemelen. De winnaar is degene die het publiek het hardste laat klappen, want wat is er nou betrouwbaarder dan een applausmeter.

De slampoëzie in Nederland is dé plek waar het ritme en het vuur van de hiphop botsen met de precisie en en de beeldspraak van de poëzie. Dat laat zich ook zien in de samenstelling van de jury. Een zekere aanwezige is altijd de auteur van het Poëzieweekgeschenk, dit jaar in de persoon van Tom Lanoye. Ook een zekerheid is de aanwezigheid van een hiphoplegende, dit jaar in de persoon van de enige echte Willie fucking Wartaal. Daarnaast was de stadsdichter van Antwerpen, de immer geweldige Maud Vanhauwaert ook aanwezig, want welke driekoppige jury voor een NK is nou compleet zonder twee Vlamingen.

Enfin, wonder boven wonder en volledig buiten elke verwachting van mij om, had ik mijzelf weten te plaatsen voor deze finale. Na een diner in het artiestenrestaurant, waar toevallig de metalband Behemoth ook eten achterover zat te duwen, begon de avond. De loting had bepaald dat ik als tweede ten tonele zou verschijnen, na de elfjarige(!) Dagmer Dimer Koolwijk, die ondanks haar leeftijd een geduchte tegenstander is.

Daar stond ik dan, de felle lampen van de Pandora-zaal op mijn snoet, de geconcentreerde blikken van de jury op mij gericht en mijn trouwe fanclub voorin de zaal. Ik deed mijn ding, ik deed mijn ding goed, al zeg ik het zelf. Misschien iets te snel droeg ik drie gedichten uit het hoofd voor. Eentje over hoe ik slootwater dronk, eentje over de rijdende rechter en eentje over dat iemand mij verwerkt tot een soep. De jurycijfers vielen lager uit dan verwacht en na deelnemer nummer vier had ik al wel in de smiezen dat ik deze ronde niet zou overleven, wat maar een ding kon betekenen: bier. Gratis backstagebier. Daarnaast was er een hotelkamer geregeld voor mij en m’n lief, dus mijn avond kon sowieso niet meer kapot.

Gelukkig was het ondanks mijn uitschakeling een fenomenale avond. De uiterst ritmische teksten van Glenn Markesteijn, de prachtige zinnen van Abdul Broekema, de precieze, gecontroleerde teksten van Martje Wijers, de bijna dansende poëzie van Bowie Barbiers en de verstilde gekte van Maxime Garcia Diaz. Het was loeispannend, waar in de eerste ronde het kaf van het koren gescheiden werd (ik, helaas kaf) was de tweede ronde de plek waar de dichters het uiterste uit hun teksten haalden. Op een enkeling na scoorde ook iedereen hoger in deze tweede ronde. Uiteindelijk eindigden nipt Martje Wijers en Maxime Garcia Diaz bovenaan, wat betekende dat zij zouden battelen om de Vinkenoog-wisselbokaal, een even unwieldy als prachtige trofee, vernoemd naar de legendarische podiumdichter Simon Vinkenoog.

De battle was er een voor in de boeken. De beide dichters haalden uiterst venijnig naar elkaar uit, in zoverre dat de grens tussen improvisatie en voorbereid werk leek te vervagen. De gedichten leken specifiek geschreven voor deze tegenstander, alsof ze beiden al wisten dat het op het eind hierop aan zou komen. Dit was een battle zonder verliezers, ik heb nog nooit twee dichters elkaar het vuur zo aan de schenen zien leggen. Er werd gesproken over het uitlepelen van ogen en het uittrekken van nagelriemen, er was zelfs een heel gedicht gewijd aan lange mannen (waardoor ondergetekende zich licht aangesproken voelde) het publiek was tot op het bot verdeeld, zelfs mijn lief en ik belandden bijna in een spousal conflict over wie er zou moeten winnen. Na een halve minuut nog razend geklapt te hebben voor beide deelneemsters, kreeg uiteindelijk Maxime Garcia Diaz niet meer dan terecht de gigantische cheque en de wisselbokaal uit handen van WiWa uitgereikt. De rest van de deelnemers mocht ook nog even het podium op, ik atte een blik Jupiler voor het oog van de camera en heb volgens mij zelfs mijn bos bloemen daar nog ergens liggen.

Wat deze avond hoe dan ook duidelijk maakte is dat podiumpoëzie springlevend is. Weg zijn de saaie bundels en de stoffige oude dichtertjes in de zalen van buurthuizen. Neen, wij doen het voor niets minder dan uitverkochte poptempels en joelend publiek. Mocht je zelf het gevoel hebben dat jij op die planken hoort? Door het land heen zijn er dit jaar nog genoeg voorrondes in het land, waarvan een zelfs in ons mooie Groningen is. Als ik er per ongeluk kan komen, dan moet het iemand anders die het expres wil al helemaal lukken. Meer info is altijd te vinden, ook over de voorrondes, op de Facebook van het NK Poetry Slam.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.