Recensie

Recensie: Stephen Fry – Mythos

Stephen Fry is een toffe peer. Naast het feit dat hij een van de weinige mensen is die voor volledige vrijheid van meningsuiting is zonder daarbij een extreemrechtse of conservatieve klootzak te zijn, is hij ook een icoon van de Britse popcultuur. In zijn nieuwste uiting van cultuur, het tweeluik Mythos/Heroes, waarvan ik hier alleen het eerste deel behandel, hertelt Fry een groot aantal Griekse mythen, en dan vooral degenen waarin de goden een hoofdrol spelen. Degene waarin de helden centraal staan krijgen een plek in Heroes, dus daar houden we ons hier nu nog niet mee bezig.

Het eerste wat mij opvalt, nadat ik de asterisken en andere symbooltjes volg naar de bodem van de pagina, is dat Fry enorm de neiging heeft om de slimste in de kamer te willen zijn. Ook al zit je alleen in de kamer zijn boek te lezen, dan nog wil hij de slimste in de kamer zijn, ten koste van zijn lezer. Dit bewerkstelligt hij vooral door zijn annotaties niet altijd even relevant te laten zijn. Zo zijn er de relevantie notaties, waarin hij zegt: ‘’Nou, op de naam van deze god hebben we dit woord gebaseerd.’’ wat zinvol, relevant en informatief is, voor mij de drie criteria van een annotatie in een fictief werk. Daartegenover staan de annotaties waarin het volgende staat: ‘’De namen van  [karakters uit mythe] lijken heel erg op de namen van [karakters uit stuk van Shakespeare] en zijn ook overduidelijk een parodie op [karakters uit mythe]. Hieronder volgt een stuk totaal irrelevante dialoog tussen [karakters uit stuk van Shakespeare].’’ Dit is niet heel zinvol, totaal niet relevant, en maar een beetje informatief. Je krijgt zomaar in een annotatie een contextloos stuk Shakespeare voorgeschoteld, waardoor je je een beetje dommig voelt als je het niet snapt en je ergens Stephen Fry neerbuigend op je neer voelt kijken.

Dat lichtelijk storende feit buiten beschouwing latend, is Mythos gewoon een heel sterk boek. Het pakt de grote, bekende mythen – zoals de val van Kronos en de geboorte van Athene – met beide handen aan, terwijl hij binnen die grootse, mythische conflicten tussen goden ook nog ruimte weet te maken voor de kleinmenselijke emoties en tragiek van die grote goden, zoals bijvoorbeeld bij de mythe van Prometheus. Fry weet de goden op een menselijke manier neer te zetten door hun falen in plaats van hun goddelijkheid centraal te stellen, waardoor de mythische olympianen toch op een bepaalde manier sterfelijk aanvoelen.

Verder is het natuurlijk ook altijd een gouden voordeel dat je innerlijke monoloog tijdens het lezen van dit boek ook daadwerkelijk in de stem van Stephen Fry is, waardoor ‘even een Griekse mythe voor het slapengaan’ dankzij de redelijk behapbare lengtes van de mythen best wel een goed idee is. Hiernaast schrijft Fry ook nog eens ontzettend (en soms een beetje te) mooi Engels, geen simpele, houterige zinnen, maar frasen die op en neer deinen als de goddelijke orgies die beschreven worden op de bladzijden. Het boek is in ieder geval een groot feest voor de liefhebber van (Griekse) mythologie, ondanks haar moeilijkheden en het ge-sequel-tease. Want serieus, Fry heeft het de hele tijd over het bevrijden van Prometeus, iets wat pas aan bod komt in het vervolg, Heroes. Dit zou hetzelfde zijn als wanneer J.K. Rowling in de Steen der Wijzen over Voldemort zou zeggen ‘’Maar hé, deze tatta gaat straks dood!’’ en daarbij niet vermeldt dat je als lieve lezer daar nog zes boeken op moet wachten, dus voor dat stukje ongebreideld kapitalisme en gespoiler krijgt Fry van mij een welgemeende fuck you.

Die terzijde terzijde, het is echt een aanrader. Lees die shit en leer je klassiekers op een (iets) behapbaardere manier kennen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.