Recensie

Het is (g)een spelletje

We millenials die volop heeft kunnen genieten van videogames, in onze jeugd hebben we de 32-bits Mario zien opgroeien tot een reeks met ontelbaar veel games en we hebben meer game-onwikkelaars zin opstaan en vallen dan dat we vingers op onze handen hebben. We zijn oud genoeg om Half Life 1 gespeeld te hebben, en worden oud genoeg om Half Life 3 ooit nog uit te zien komen: we zijn de gamegeneratie. Om een ode te brengen aan onze jeugd hebben een aantal redacteurs diep in hun spreekwoordelijke verleden gekeken om daar de games op te duikelen die hun de hardste nostaligeboner bezorgden en vooral om te kijken of deze nog steeds de juiste fysieke regionen weten te tintelen: onze bevindingen vind je hier.

 

Mario Kart: Double Dash

Wie een Gamecube heeft, heeft Mario Kart Double Dash. Dit spel is de opvolger van Mario Kart 64 en is de derde in de reeks van Mario race spellen gemaakt voor Nintendoconsoles. Ik heb deze vroeger helemaal kapot gespeeld maar ook voor nu is het een prima spel om te spelen als tijdverdrijf. Het grote verschil met Mario Kart Double Dash is dat je in plaats van één persoon per kart, nu met ywee karakters per kart speelt (zoals de titel al verklapt). Dit brengt een andere dimensie aan het racen, omdat je meer acties kan doen en twee keer zoveel wapens kan afschieten. Ook heb je bijna drie keer zoveel characters om uit te kiezen. De gameplay is voor de rest hetzelfde zoals andere Mario Kart games met de bekende tracks zoals Rainbow Road (love it or hate it) en Bowser’s Castle. De track, Wario’s Colosseum, is de enige track die zo lang is,dat er maar twee rondes zijn te rijden. Leuk extraatje: sommige characters hebben unieke wapens; Yoshi kan eieren schieten, Wario gooit met bommen etc.
Het is geen revolutionair Mario spel, maar het zeker waard om te spelen vanwege de unieke extraatjes die dit spel bevat en je er niet snel zat van wordt. (Tenzij je vlak voor de finish genaaid word door een Blue Shell) – Nadine Sagel

LEGO Racers 

LEGO Racers voor de PC is simpel: je bouwt je eigen personage, geeft hem een leuke naam, bouwt een auto en racet vervolgens door kastelen, woestijnen en maanlandschappen terwijl je tegenstanders als Kapitein Knoest, Floris de Vleermuisridder, Baron von Baron en uiteindelijk de Rocket Racer met verschillende power-ups en sluiproutes te slim af probeert te zijn. Het spel is niet heel moeilijk en daarom binnen een uur uit te spelen, waarna de lol er wat dat betreft snel af is. Gelukkig zijn er dan nog de eindeloze mogelijkheden om karakters te bouwen, wat al snel resulteert in LEGO-versies van een Oliebaron in een dikke SUV, Jesse Klager in een multicultureel gekleurd autootje en Mark Rutte compleet met schaterlach. Het leuke is dat je op het paspoort van een personage kunt zien welke circuits je hebt gewonnen en er is dus nog steeds de uitdaging om het spel keer op keer uit te spelen. Cheats kun je alleen gebruiken in enkele races en niet om het spel uit te spelen, maar ze staan wel garant voor totale chaos op de baan. Dit is een snel spelletje dat altijd leuk is wanneer je even aan het soggen bent. – Bas Teunissen

Hype the Time Quest 

Hype the Time Quest (PC/Playstation2) gaat over een Playmobilridder genaamd Hype, die door een kwaadaardige zwarte ridder Barnak wordt versteend en tweehonderd jaar terug in de tijd wordt geworpen. Nadat de tovenaar Gogoud hem uit zijn verstening helpt, moet Hype zich door vier verschillende tijdperken heen vechten en puzzelen om zijn geliefde Vibe te redden en Barnak te verslaan. Ondertussen verandert hij het een en ander in de geschiedenis en wordt hij zelf een legende zonder dat er een butterfly-effect ontstaat. Dit wordt namelijk handig ontweken. De verhaallijn is fantastisch uitgewerkt en de mogelijkheden zijn in deze 3rd-person game uit 1999 erg groot, wat zeker een paar uur speelplezier geeft. De game kan gezien worden als voorloper van de Assassin’s Creed serie, die van dezelfde makers is en staat nog steeds als een huis, of nee, als een enorm Playmobilkasteel! – Bas Teunissen

Harry Potter en de Steen der Wijzen

Flipendo! Hoe vaak ik dit niet schel uit mijn half gemolde speakers hoorde komen. Met nostalgie denk ik terug aan Harry Potter en de Steen der Wijzen. Het is niet alleen de eerste film die ik in de bios zonder ouders zag, maar ook een van de eerste spellen die ik speelde op de computer. Nog gebrand op een CD’tje met een uitgeprint voorkantje in Paint-stijl. Nu de winter er weer aankomt, is het tijd om hem weer uit de kast te pakken. En ja, ik heb dit gebrande CD’tje na bijna 20 jaar nog steeds. Tijd om dit spel weer te spelen met een kop warme chocolademelk erbij.

Hoopvol start ik het spel op en kruis mijn vingers dat ik geen foutmelding tegen zal komen. Ik begin de logo’s en letters op het scherm te zien en ik maak al bijna een sprongetje in de lucht, totdat mijn virusscanner begint te protesteren. Weer een bestand dat ‘ie niet meer herkent als veilig. Tja, het blijft een oud spel dat voor Windows XP gemaakt is.

Zodra ik het spel opnieuw opgestart heb en het nu foutloos werkt, beginnen de nostalgiekriebels in mijn buik op te komen. Het eerste wat mij opvalt wanneer ik eindelijk vrij rond kan lopen in het spel is hoe goed de graphics voor die tijd eigenlijk zijn. Natuurlijk zijn de struiken en bomen zo plat als een dubbeltje, maar het scherm is minder blokkerig dan ik had verwacht. Wel kan ik met moeite Fred en George uit elkaar halen en nee, dat komt niet omdat zij tweelingbroers van elkaar zijn. Fred en Hermelien hadden zelfs hier bijna dezelfde persoon kunnen zijn. Als Fred lang haar had.

Ik hoefde niet lang te wachten om mijn geliefde flipendo te kunnen casten. En mijn wingardium leviosa. En mijn alohomora. En mijn incendio. Ik vlieg door de levels heen en ik flipendo een kleine dwerg hier en leviosa een doosje daar en… Ik merk dat ik mij net een weer een brugklasser voel. Je gaat van les naar les, zonder een pauze of een kans om op je eigen houtje het terrein te verkennen. Ik ben bijna op zoek naar mijn te grote tas en naar mijn agenda voor mijn huiswerk. Was het geven van dit gevoel de intentie van de makers?

Op ten duur beginnen de levels ronduit saai te worden. Tenminste, om het spel helemaal weg te bingen. Er zit geen uitdaging meer in, de puzzels lijken allemaal op elkaar en ik wil gewoon door het kasteel lopen. Maar die vrijheid heb je natuurlijk niet zomaar, het moet wel in de verhaallijn passen! Gefrustreerd haal ik zo snel mogelijk mijn objective om te kijken of dit kan, maar teleurstelling wacht op mij. Het blijft een lineair spel en ik moet doen wat het spel mij zegt dat ik moet doen.

Ik speel nog even een trainingsrondje zwerkbal en merk dat ik dat nog steeds het leukste vind van het hele spel. Net als vroeger beweeg ik mee met elke scherpe bocht en probeer elke hoepel te halen. En zo snel mogelijk, want uiteindelijk krijg ik nog een chocokikkerplaatje. Kan ik mij nog herinneren. Geloof ik. Anyway, geef maar toe: je speelt alleen maar dit spel uit om je verzameling compleet te krijgen.

Het eerste spel uit de Harry Potter-reeks is uiteindelijk erg vermakelijk, maar vooral uit nostalgie. Ik raad je aan dit spel te spelen wanneer je het zoveelste tentamen hebt verneukt  en dat je overtuigd bent dat je de rest van je leven vakken vult in de Albert Heijn. Het gebrek aan uitdaging in dit spel maakt dit spel zo makkelijk dat je weet dat je tenminste íets in je leven kan. En kom op, wie wordt nu niet gelukkig van Harry Potter-deuntjes, zwerkbal en chocokikkerplaatjes? – Bjorn Dost

Pokémon Stadium

De Nintendo 64, een van de meest legendarische consoles ooit gemaakt. Ooit kocht ik dit pareltje voor een veel te goedkope 7,50 op een rommelmarkt, wat een van de beste deals van mijn jeugd bleek. Een van de allerbeste spellen die ik op dit superapparaat heb gespeeld is Pokémon Stadium. De titel verklaart eigenlijk gelijk hoe het spel in elkaar steekt, je laat je Pokémon hun battles uitvechten in een groot stadion, wat voor geweldige en tegenwoordig vooral nostalgische krachtmetingen zorgt. De hoeveelheid pixels waarin deze geweldige schouwspellen worden beleefd is niet erg hoog, maar het feit dat dit spel in 1998 is uitgebracht, laat mij alleen maar bewondering hebben als ik mijn aanvallen zo strategisch mogelijk uitvoer met de oh zo klassieke joystick. Wat het spel zo simpel maar zo fijn maakt is het verschil met de Pokémongames op de handheld consoles. Je loopt niet rond door een wondere wereld vol Pokémon, maar kunt gelijk de strijd aangaan, in een 3D perspectief, waardoor het voelt alsof je zelf in de arena staat. Je waant je even in de nog meer legendarische serie, waardoor Pokémon Stadium, dat volgend jaar augustus al weer haar 20e verjaardag viert, een tijdloos spel is en blijft, voor iedereen die zijn of haar jeugd nog eens heerlijk wil herbeleven. – Thom Boonstra

Habbo Hotel

Op het moment dat ik “habbo.nl intik, bekruipt me een gevoel van nostalgie. De gele blokletters lachen me toe en ik weet weer helemaal hoe ik als twaalfjarig meisje gelukkig achter mijn computer zat, terwijl ik probeerde een Habbo-vriendje te krijgen. Want ja, ik wilde, net als mijn andere klasgenootjes, een Habbo-vriendje. Dat was cool.

Ik kom er nu achter dat ik destijds de geniale naam “legendpauly227” heb gekozen om mee te spelen. Ik geef mijn twaalfjarige ik een schouderklopje. Na wat gesjoemel met Adobe Flash nogwattes is het zover: ik zit in het hotel. Naar welke kamer wil ik? De HC Lounge, het Victoriaans Dorp (kan ik me niet herinneren, klinkt awesome) of iets genaamd “Filo’s Droomhuis’? De keuze is reuze.

Als Habbo-poppetje zie ik eruit alsof het hoogzomer is. Blijkbaar was ik als twaalfjarige al bezig met croptops, want dat is wat mijn poppetje aan heeft. Tevens heb ik het lelijkste haar dat ik ooit heb gezien op mijn hoofd, een soort van blonde losse plukken die er gek uitzien.

Ik besluit naar het droomhuis te gaan en begeef me in een of andere gekke tuin met een huis van hout en stenen. Ik ben samen met iemand genaamd :Markiie11: (ik vind mijn naam duizend keer beter, denk ik trots) en besluit dat ik weer een habbo-vriendje wil. Is toch mooi.

Alleen kom ik er dan achter dat ik mezelf een beetje kwijt ben. Waar ben ik? Hallo? Dan kom ik opeens weer tevoorschijn. Blijkbaar stond ik achter een boom. Goed, Markiie negeert me helaas, toch geen habbo-vriendje, en verder is het een beetje dood in het droomhuis. Door naar de volgende kamer. Waar is het druk?

In het Victoriaans Dorp is het ook een beetje dood. Ik gooi er een wanhopige “hallooooooo” uit, maar niemand reageert. Oké, denk ik, volgende kamer. Maar dan… loopt mijn computer vast. Ohja, denk ik, ook dat is Habbo. Eeuwig vastlopende computers. Súper.

Dan besluit ik naar de Habbo-disco te gaan, genaamd ClubNX. Hier zijn wel mensen. Intens gelukkig ben ik te praten met die onbekende mensen. Het zijn conversaties op hoog niveau. Ik zie heel erg vaak bobba langskomen en een Habbo-meisje verklaard een Habbo-jongen de liefde. Helemaal mooi. Hiervoor kwam ik hier.

“Houd je van bad boys of lieve jongens,” vraagt iemand. Ik heb geen flauw idee wat ik moet antwoorden, en reageer met hahaha. Daarna reageert ie: “DAT SNAP JE TOCH?” Oeps. Wel snel aangebrand hier. En dan… dan vraagt opeens iemand: “legendpauly227, wil je met me?” JA, denk ik, jaaaaaaaa. Dus dat zeg ik. OMG. Ik heb een Habbo-relatie. Met iemand genaamd strijder127.

Na nog een kwartier een beetje met onbekenden te hebben gekletst is het gevoel van gelukzaligheid van mijn net nieuw aangelegde relatie een beetje weg en heb ik erg de neiging om weer met mijn ouders en zusje te gaan converseren, die verderop op de bank zetten. Dus ik klap mijn laptop dicht. Leuk voor even, dat Habbo. Maar nu weer over naar het echte leven. – Paulien Plat

Oregon Trail

We gaan voor deze game terug in de tijd, ver terug in de tijd. 1971 om precies te zijn. We gaan een reis ondernemen over de Oregon Trail, een lang pad dat kennelijk ergens door Amerika loopt. Dit spel is gruwelijk moeilijk. Dus laten we meteen beginnen. Ik ben een rijke bankier uit Boston, genaamd Bob. Mijn reisgenoten zijn Terry, Gunther, Oth’ash de Klingon en eepwedjksl omdat ik geen namen meer weet te verzinnen. Gelukkig is Bob een rijke tatta, dus we spenden die 1600 eppo alsof er geen morgen. Het stadje lijkt ons geen fuck aan en ik trap al tegen die deadline voor dit artikel aan, dus we rollen vlot met  een volgepimpte en ingepakte kar het stadje Independce uit. Yippie-ka-yay motherfucker, we gaan op reis. Na de eerste honderd mijl moeten we in Kansas (de staat, niet de band) een rivier over en staan we voor het eerste dilemma, namelijk: hoe steken we de rivier over? branched storytelling, eat your heart out!

Ik probeer de rivier over te steken door er als J.C. himself doorheen te banjeren, maar natuurlijk gaat alles helemaal naar de getver en verzuipen er naast een kudde ossen en een halve Mamamini aan kleding ook nog Gunther, Terry en eepwedjksl, so long and thanks for all the fish!

We nemen een dagje rust bij een rotsblok waar Freud heel wat mee zou kunnen en hobbelen snel weer verder. Na zeshonderd mijl wordt het landschap anders, we kijken nu tegen bergachtige pixels aan. Dit leidt een van de ossen zo spontaan af dat hij pardoes z’n been breekt. Het heeft ons letterlijk nog nooit meegezeten, concludeer ik naar schelkannonade nummer twaalf. Nog voordat ik mijn kannonade heb afgerond heeft onze lievelingsklingon cholera, kan iemand die man uit genade opknopen? Ruim 700 mijl later is het er dan, de allereerste meevaller. Wild fruit, wild fruit dat ons maarliefst tien eten oplevert. God zij geprezen, halleluja. Ik begin nukkiger te worden, sla alle stops over en dender gestaag en met hier en daar wat dwalingen door de woestijn.Helaas gaat alles bij de volgende rivier mis en wordt ook Bob verslonden door de rivier. Een half uur frustratie voor niets, een half uur schelden en meeleven met die kutklingon en er nada voor terugkrijgen. Kutspel, ik speel het nooit meer. (tien minuten later probeer ik het weer, het is als gif) – Richard Nobbe

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.