Interview

Van oom agent naar studentagent

studentenagent

[dropcap]S[/dropcap]tudent en agent. Het zijn nou niet bepaald de beste vrienden. Student is van mening dat oom agent een onderbetaalde arbeider is en agent denkt dat die bijdehante corpsbal een, op zijn vaders salaris gebaseerde, grote bek heeft. Hoog tijd voor een gesprek met een hybride variant van deze twee contradicte soorten: De studentagent.

We mogen op bezoek op het hoofdbureau van Groningen, gezeten aan de Rademarkt. Vanaf moment één voelt het alsof we in een Klokhuisaflevering figureren. Een kijkje achter de schermen van de sterke arm der wet. Dit gevoel neemt aanzienlijk af als we Matthijs Beukema (34) zien. Matthijs is te jong om als oom agent te figureren en het uniform is ook ver te zoeken. Een opmerking daarover wordt teruggekaatst met: “Je lijkt mijn baas wel”. Verrek, het lijkt wel een student.

Maar dat is natuurlijk niet zo. Matthijs is namelijk wel degelijk agent. Brigadier zelfs. Na drie jaar geslaagd ronddartelen in Groningen als minder geslaagde student commerciële economie, besloot hij zijn heil te zoeken bij de politie. Na zijn opleiding kwam hij weer terug in Groningen en ging fulltime aan de bak als smeris. Weer een tijdje later werd de pilot van studentagenten opgezet en werd Matthijs wat ie nu is: studentagent. Dat is inmiddels alweer zes jaar geleden en nu is de afdeling hard op zoek naar nog een studentagent. Is het nodig dan? Jazeker, op een populatie van 180.000 mensen zijn er tenslotte 50.000 student. Weer eens 35.000 daarvan zijn woonachtig in Groningen. En samen sta je behoorlijk sterk.

Vandaar dus Matthijs zijn functie, officieel trouwens contactfunctionaris studenten geheten. Mocht iemand willen solliciteren op de openstaande vacature, hier komen de kwalificaties: Men moet vooral laagdrempelig zijn en de taal van studenten spreken. Niet zozeer in de woordelijke zin, maar meer snappen hoe het wereldje in elkaar zit. En dat doet Matthijs zeker. Het kan komen doordat hij zelf gestudeerd heeft, maar meneer Beukema komt behoorlijk sympathiek over voor een wolf in schaapskleren. Daarnaast is hij ook nog eens goed op de hoogte. Het Lustrum van Albertus en de KEI-week komen ter sprake en overal op zijn kantoor hangen constitutiekaartjes van verenigingen en andere besturen.

Studenten zijn vaak prima mensen om mee te praten, vooral de dag na het feestje

Matthijs’ werk bestaat voornamelijk uit preventie. Zo gaat hij in gesprek met de organisatie van grote evenementen om te zorgen dat alles in goede banen verloopt en dat de gemeente, gezondheidszorg, brandweer, politie én student allemaal gelukkig zijn. Dat zijn nogal wat balletjes om hoog te houden. Daarnaast komt hij bijvoorbeeld in actie als studenten vaak voor geluidsoverlast zorgen. Matthijs komt dan op de koffie en er wordt geprobeerd om een structurele oplossing te vinden. Beukema: “Studenten zijn vaak prima mensen om mee te praten, vooral de dag na het feestje.”

Matthijs’ beeld van studenten is behoorlijk positief. Dat geldt echter niet altijd voor de rest van het korps. Het beeld van de arrogante student met zijn advocatenfamilie heerst nog wel eens, vroeger overigens meer dan nu. Daarom is Beukema’s functie ook nuttig. Het mes snijdt namelijk aan twee kanten. Matthijs is er voor de beeldvorming van de student, maar ook voor die van de agent.

Matthijs merkt op dat het met de criminaliteit onder studenten wel meevalt. Het meest voorkomende vergrijp blijkt geluidsoverlast te zijn. Studenten zijn zelf het vaakst slachtoffer van woninginbraken. Junks weten heel goed wat een studentenhuis is en dat daar aardig wat te halen valt. De risico’s zijn laag door de geringe sociale controle en de entree is makkelijk: Geen nachtslot omdat alle huisgenoten in de vroege uurtjes nog thuis moeten kunnen komen. Meest gebruikte techniek is met een stukje hard plastic het slot openwippen (ook wel flipperen genoemd). Een inbraakstrip lost dit echter zo op, dus doe er je voordeel mee.

Een kleine mythe die we even moeten busten. Als je een fiets koopt van een random junk hoef je niet drie keer te vragen of ie een agent is. Een agent is namelijk niet verplicht om bij de derde keer zijn secret identity prijs te geven, sterker nog, het hele verhaal is een broodje aap verhaal. Toch zijn de risico’s nog steeds niet gering. Als een onopvallende agent je namelijk toch in de smiezen heeft ben je behoorlijk de sigaar: Een aantekening in je strafblad en een boete die vaak hoger is dan als je zelf een fiets zou jatten (puur ter informatie, we moedigen niets aan). Matthijs: “Preventief gezien zou die fabel eigenlijk in stand moeten blijven”. Sorry Matthijs, waarheidsberichtgeving is nu eenmaal een journalistieke plicht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.